Ga naar inhoud
Johan de Witt
Menu
  • Over Johandewitt.nl
    • ANBI
  • Podcasts
    • Johan de Witt en het Rampjaar (luisterboek)
    • De grand tour van Johan en Cornelis de Witt
    • Jaap over Johan
    • Kwadratuur van de cirkel
    • Nederlandse gezantenwoningen in Parijs
    • Vaderland en patriotten
    • Werken aan De Witt
    • Hoe klonk Johan de Witt?
    • Johan de Witt en het Rampjaar bij Golfbreker Radio
  • Personen
    • Rond Johan de Witt
    • Rond prins Willem II
    • Rond Cornelis Musch
  • Kaarten
  • Literatuur
    • Literatuur rond Johan de Witt
    • Literatuur rond prins Willem II
    • Literatuur rond Cornelis Musch
    • Literatuur rond graaf Willem Frederik
  • Database
  • Links
  • Minuten Johan de Witt
    • Minuten van de uitgaande brieven van Johan de Witt januari t/m juni 1672
    • Minuten van de uitgaande brieven van Johan de Witt aan Cornelis de Witt januari t/m juni 1672
    • Minuten van de uitgaande brieven van Johan de Witt aan Hiëronymus van Beverningk april t/m juni 1672
  • Interviews
  • Recensies
Menu

Leven, dood en emoties in de tijd van Johan de Witt

Gepubliceerd op 25 februari 202126 februari 2021 door IH

Op 18 januari 1666 ontvangt Johan de Witt een brief van zijn aangetrouwde neef Salomon Sweers (1611-1674). Salomon had op dat moment al een avontuurlijk leven achter de rug. Hij was als klerk in dienst van de VOC verschillende malen in Indië geweest. Daarnaast was hij betrokken bij de voorbereiding van de ontdekkingsreizen van Abel Tasman. Die vernoemde bij de ontdekking van Tasmanië een van de nabijgelegen eilanden naar Sweers.

Sweers Island is een eiland dat behoort tot de South Wellesley Islands in de Golf van Carpentaria, Queensland, Australië.

Tegenwoordig is er nog steeds een Sweers Island, maar nu wordt daarmee een ánder eiland ten noorden van Australië bedoeld. Dit eiland is in 1802 door Matthew Fliders ‘ontdekt’, die in navolging van Tasman dit gebied verder onderzocht. Omdat Salomon Sweers bijna vier eeuwen eerder betrokken was bij het schrijven van de instructie voor Tasmans reizen, is dat eiland naar hem vernoemd.

Na de dood van zijn eerste vrouw trouwde Salomon in 1662 met Elisabeth Bicker, een nichtje van Wendela, de vrouw van Johan. Elisabeth en Salomon kregen in 1663 dochter Catharina. In een brief vol met krullen laat Salomon begin 1666 vol trots weten dat Elisabeth nu was bevallen van een zoon, Andries genaamd.

Salomon Sweers aan Johan de Witt, NA, 3.01.17, 3116.

Salomon schrijft:

Nademael het den Almogende belieft heeft mijn beminde gisterenavondt ten negen uren te laten verlossen van een cloecke wel geschapen zoon, die God te voorste voornemens sijn aenstande woensdach Anderies te laten doopen. […] Met de kraemvrou ende t kindt ist, God loff, na tijts gelegentheit wel.[1]

Johan antwoordt een dag later verrukt: ‘Uw Ed missive van gisteren is mij wel ter handen gecomen, ende hebben ick daeruut met blijtschap verstaen de geluckige verlossinge van UEd lieve huijschvrouw, onse waerde nicht, ende dat van een jonge soon.’ [2] Hij spreekt daarnaast de hoop uit dat Andries opgroeit tot een deugdzaam man in goede gezondheid. Ook de kraamvrouw wenst hij een snel herstel toe.

inschrijving van de doop van Andries, 20 januari 1666, Nieuwe kerk Amsterdam. Stadsarchief Amsterdam DTB Dopen, archiefnummer 5001, inventarisnummer 44, p. 127.

Elisabeth zou overigens nog in datzelfde jaar overlijden, ze werd op 15 oktober van dat jaar begraven in de Oude Kerk te Amsterdam. Salomon hertrouwde daarna met Josina Bataille, een weduwe uit Rotterdam.

Geboorte en dood

Het is niet vreemd dat Johan de nadruk legt op de gezondheid van moeder en kind. In de vroegmoderne tijd waren mensen kwetsbaar. Op elke leeftijd lag de dood op de loer. Dit begon al bij de geboorte. Zodra er complicaties optraden, kon de bevalling voor zowel moeder als kind fataal zijn. Na de geboorte waren kinderen nog steeds erg kwetsbaar; een op de vijf overleed in het eerste levensjaar.[3]

Inschrijving van de begrafenis van Andries Sweers, 9 mei 1669, Oude Kerk Amsterdam. Stadsarchief Amsterdam DTB Begraven, archiefnummer 5001, inventarisnummer 1047, p. 1709.

Johans wensen mochten niet baten, want amper drie jaar later, op 6 mei 1669 krijgt hij opnieuw een brief van Salomon. Dit keer met verdrietig nieuws: ‘Het heeft den Almogende belieft mijn jongste soon Andries nae eenige dagen de koors gehat hebbende tot onsen droefnisse van hier nae sijn eeuwige rijck te haelen.’[4] Wat Johans reactie was, weten we niet. Hij heeft de brief niet beantwoord, maar ongetwijfeld stemde dit nieuws hem droevig. Hoe gingen zeventiende-eeuwers zoals Johan om met emoties die bij de dood kwamen kijken?

Emoties in de Republiek

William Temple, een Engelse diplomaat die enige tijd Engels ambassadeur in Den Haag was, schreef in 1673 dat Nederlanders veel minder emotie en passie toonden dan mensen in andere landen waar hij was geweest. Hij weet dit aan het klimaat: ‘the dulness of their air’.[5] Ook in later historisch onderzoek is er aandacht besteed aan emoties en de manier waarop die geuit werden. Zeker in de afgelopen decennia heeft dit onderwerp meer aandacht gekregen. Zo spreken historici als Barbara Rosenwein en Bettina Hitzer over emotionele gemeenschappen en gevoelsnormen, waarbij emoties worden geuit (of juist onderdrukt) volgens de geldende norm van de gemeenschap. Volgens sommige historici, zoals William Reddy, moet de gemeenschap als een hele samenleving worden gezien. Rosenwein stelt juist dat mensen deel kunnen uitmaken van verschillende emotionele gemeenschappen.[6]

Was de gevoelsnorm in het zeventiende-eeuwse Holland er inderdaad eentje van weinig emoties tonen? Wanneer je kijkt naar emoties die in brieven getoond worden, wijst niets daarop. Zie bijvoorbeeld de bekende Sailing Letters: Nederlandse brieven die door de Engelse admiraliteit zijn buitgemaakt in de 17e en 18e eeuw. Dit zijn niet alleen brieven van kapiteins, kooplieden en bestuurders, maar ook van gewone zeelui en hun familie. Er wordt veelvuldig geschreven over liefde en gemis.[7]  In de brieven die Johan van zijn vrouw ontving wordt hier ook over gesproken. Zo schreef Wendela Bicker aan haar man: ‘Want de tijt [doet] mijn al hier sounder U.E. soo verdriet, dat ick van dach tot dach verlangen weder bij U.E. te sijn.’[8]

Neostoïcisme

Joost van den Vondel schreef in 1633 een gedicht naar aanleiding van het overlijden van Dionysus Vos, de zoon van de beroemde geleerde Gerard Vossius. Hierin gaf Vondel aan dat Gerard niet alleen moest rouwen, maar dat het een verlossing was om in de hemel te mogen zijn. Dit idee kwam uit het neostoïcisme: een filosofische stroming uit de klassieke oudheid die in de zeventiende eeuw weer populair werd. Het idee was dat de mens zich te veel op zaken richtte waar je geen invloed op had. Volgens het stoïcisme moest je deze tegenslagen kalm en rustig gadeslaan en je niet laten meeslepen in heftige emoties.[9]

Gerard Schaep aan Johan de Witt, 18 december 1661, NA, 3.01.17, 692.

Een reactie van Johan op een ander sterfgeval heeft dezelfde strekking. Op 18 december 1661 ontvangt Johan bericht van Gerard Schaep over het overlijden van diens vrouw, Maria Spiegel. Ook wordt hij uitgenodigd voor de begrafenis.[10] Op 29 december stuurt Johan een antwoord, waarin hij aangeeft bij de begrafenis geweest te zijn (al kwam hij ‘door uncunde wat te laet’). Maar Johan had geen tijd meer om daarna zijn condoleances aan te bieden, dus doet hij dat nu per brief. Ook schrijft hij dat hij hoopt dat Gerard snel kan inzien dat het overlijden de wil van God is en dat de mens met zijn zwakheid daaraan onderdanig is: ‘Ende sal derhalve hier bij niets voegen dan een […] bede dat het sijne Goddelijcke Majesteit wesen moge UEd met de voorschreven deuchden ende qualiteijten meer en meer te waepenen ende te verstercken.’[11] Het zou zomaar kunnen dat Johan iets dergelijks ook aan Salomon Sweers heeft laten weten.

Emoties werden dus wel degelijk besproken, ook in de brieven die Johan ontving en schreef. Bij een overlijden werd er naast het verdriet en de rouw ook gewezen op het sterfelijke leven en de kracht van God om mensen bij zich te halen. Salomon schrijft in zijn brief van 6 mei 1669 in ieder geval niet verder over zijn verdriet. Nadat hij zijn handtekening heeft gezet, voegt hij nog gauw toe dat het hem spijt dat hij Johan niet eerder kon schrijven. Maar gezien de omstandigheden heeft Johan hem dat vast vergeven.

Marinka Joosten, 26 februari 2021


[1] Brief van Salomon Sweers aan Johan de Witt, 18 januari 1666. NA, 3.01.17, 3116.

[2] Minuutbrief van Johan de Witt aan Salomon Sweers, 19 januari 1666. NA, 3.01.17, 16. fol. 29.

[3] Luuc Kooijmans, ‘Sterven en de dood in de Gouden Eeuw’, in Historisch Nieuwsblad (3/2012) https://www.historischnieuwsblad.nl/sterven-en-de-dood-in-de-gouden-eeuw.

[4] Brief van Salomon Sweers aan Johan de Witt, 6 mei 1669. NA, 3.01.17, 3116.

[5] Herman Roodenburg en Catrien Santing, ‘Batavia phlegm? The Dutch and their emotions in pre-modern times’, in BMGN – Low Countries Historical Review, vol 129-3 (2014), 7-19, aldaar 8.

[6] Hoegaerts J. en Van Osselaer, T., ‘De lichamelijkheid van emoties. Een introductie’, in Tijdschrift voor Geschiedenis, vol 126-4 (2013) 453-465, aldaar 454-456.

[7] Zie Judith Brouwer, Gekaapte brieven uit het Rampjaar 1672 (2014).

[8] Wendela Bicker aan Johan de Witt, 21 september 1655. NA, 3.01.17, 2163.

[9] Joost van den Vondel, ‘Vertroostinge aan Geeraerdt Vossius’, De werken van Vondel. Deel 3 (In te zien via: https://www.dbnl.org/tekst/vond001dewe03_01/vond001dewe03_01_0078.php) Zie ook: Huilen volgens het boekje, https://www.literatuurgeschiedenis.org/17e-eeuw/huilen-volgens-het-boekje.

[10] Gerard Schaep aan Johan de Witt, 18 december 1661. NA, 3.01.17, 692

[11] Minuutbrief Johan de Witt aan Salomon Sweers, 29 december 1661. NA, 3.01.17, 10, fol. 664. Met de ‘deuchden ende qualiteijten’ doelt Johan op de berusting dat de mens onderdanig is aan God.

Recente berichten

  • Johan de Witt in een koninklijke collectie
  • Muziek uit de tijd van Johan de Witt
  • Nieuwjaarswensen van Johan de Witt
  • Stagiair(e)s gezocht
  • Johan de Witt, de ideale hoveling?
  • Luisterboek Johan de Witt en het Rampjaar
  • 20 augustus 1672, moord op Johan en Cornelis de Witt
  • Een snood plannetje van Johan de Witt (6 juli 1666)
  • Michiel de Ruyter condoleert Johan de Witt
  • Presentatie bloemlezing Johan de Witt en het Rampjaar: 9 april, Nationaal Archief Den Haag

Archieven

  • mei 2023
  • maart 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • augustus 2022
  • juni 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juni 2019
  • april 2019
  • februari 2019
  • december 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018

Categorieën

  • Achtergronden bij boek Musch
  • Brieven
  • Geen categorie
  • hfdst_00_voorwoord
  • hfdst_01
  • hfdst_02
  • hfdst_03
  • hfdst_04
  • hfdst_05
  • hfdst_18
  • hfdts_88_naschrift
  • Hoofdstukken
  • Nieuws
  • Personen