Ga naar inhoud
Johan de Witt
Menu
  • Over Johandewitt.nl
    • ANBI
  • Podcasts
    • Johan de Witt en het Rampjaar (luisterboek)
    • De grand tour van Johan en Cornelis de Witt
    • Jaap over Johan
    • Kwadratuur van de cirkel
    • Nederlandse gezantenwoningen in Parijs
    • Vaderland en patriotten
    • Werken aan De Witt
    • Hoe klonk Johan de Witt?
    • Johan de Witt en het Rampjaar bij Golfbreker Radio
  • Personen
    • Rond Johan de Witt
    • Rond prins Willem II
    • Rond Cornelis Musch
  • Kaarten
  • Literatuur
    • Literatuur rond Johan de Witt
    • Literatuur rond prins Willem II
    • Literatuur rond Cornelis Musch
    • Literatuur rond graaf Willem Frederik
  • Database
  • Links
  • Minuten Johan de Witt
    • Minuten van de uitgaande brieven van Johan de Witt januari t/m juni 1672
    • Minuten van de uitgaande brieven van Johan de Witt aan Cornelis de Witt januari t/m juni 1672
    • Minuten van de uitgaande brieven van Johan de Witt aan Hiëronymus van Beverningk april t/m juni 1672
  • Interviews
  • Recensies
Menu

Michiel de Ruyter condoleert Johan de Witt

Gepubliceerd op 30 april 20221 mei 2022 door IH
Wendela Bicker, door Adriaan Hanneman, ca. 1659, Wikimedia Commons.

Wendela Bicker, de echtgenote van Johan de Witt, overleed op 1 juli 1668. Johans broer Cornelis bracht Michiel de Ruyter terstond op de hoogte. Met onderstaande brief van 2 juli betuigt deze, ook namens zijn vrouw Anna van Gelder, zijn deelname met het ‘subijt overlijden van mevrouw Uw Ed. alderliefste, soo sijn beyde ick ende mijne huysvrouwe daerover seer gealtereert ende bedroeft geworden’. De Ruyter wekt toch een beetje de indruk alsof hij zich gepasseerd voelt niet eerder iets van Wendela’s ‘indispositie’ te hebben vernomen:


Mijnheere,


Nadat den heere ruart van Putten Uw Ed. heer broeder [Cornelis de Witt] mij heden door een brieffken hadde elieven te communiceren het subijt overlijden van mevrouw Uw Ed. alderliefste [Wendela Bicker], soo sijn beyde ick ende mijne huysvrouwe daerover seer gealtereert ende bedroeft geworden, overwegende het groot ende onverwacht verlies dat Uw Ed.t ende desselffs soete kinderen comen te supporteren.


Temeer omdat wij tevooren van de indispositie niets hadden vernomen, selfss door eenige van Uw Ed. naeste vrunden, die ons alhier eergisteren d’eere van haer besoek hadden gegeven, ende wij reeckenen hieraen sooveel te grooter deel te hebben, als d’overledene door haere Godtsaligen wandel ende civile onthaelingen aen ons tot haeren huyse bij alle voorgevallen occasiën betoont, ten hoochsten gemeriteert. Ende daerom niet connen naerlaten oock sonder eenige naedere notificatie te verwachten bij desen aen Uw Ed. te betuygen hoeseer dat ons desselfss jegenwoordige afflixcie medetreft. Maer gelijck het maetichlijck droeff zijn in dusdanige toevallen een menschelijcke plicht is, soo soude het overschreyen der maete een teecken van gebreeckelijckheyt sijn, voornaementlijck voor Uw Ed.t, die soo merckelijck met veele prefectiën van Godt Almachtich begaeft is. Derhalven laete ick mij vastelijck voorslaen dat naedat Uw Ed.t aen ’t deel des gevoelens dat d’oorsaecke der droefheyt is voldaen, sal hebben dees wonde genesen en de droefheyt afsetten sal met soo een kloeckmoedige ende hertvochtige dapperheyt als Uw Ed.t in veele andere saecken van importantie betoont ende dickmaels geseyt heeft een edelmoedich ende goet Christen te betaemen, aengesien het sterven een ijgelijck van natuyren opgeleyt ende het lijdtsaemer dragen deser tegenspoeden het werck der wijsheyt ende Godes dienst is. Hiermede den Heere biddende dat hij Uw Ed. dees schade gelieve te versetten met soodanich geluck als delseve meest wenscht, eyndige ick desen met mijne gedienstelijcke gebiedenisse aen Uw E. ende deselffs voorn. heere broeders ende verblijve, mijnheere, Uw Ed. ootmoedige dienaer,


Michiel A. de Ruyter


In ’t Landts schip d’Eendracht, voor Hellevoetsluys, den 2en julij 1668



[Adressering:] Mijnheere, mijnheere Johan de Witt, heere van Lindtschooten, Heeckendorp,
Snelrewaerde etc. Raedpensionnaris, stadthouder van de Leenen ende bewaerder des
Grooten Segele van Hollandt ende West-Vrieslandt, residerende in Den Hage

Michiel de Ruyter aan Johan de Witt, 2 juli 1668, Nationaal Archief, 3.01.17, 3006

Recente berichten

  • Nieuwjaarswensen van Johan de Witt
  • Stagiair(e)s gezocht
  • Johan de Witt, de ideale hoveling?
  • Luisterboek Johan de Witt en het Rampjaar
  • 20 augustus 1672, moord op Johan en Cornelis de Witt
  • Een snood plannetje van Johan de Witt (6 juli 1666)
  • Michiel de Ruyter condoleert Johan de Witt
  • Presentatie bloemlezing Johan de Witt en het Rampjaar: 9 april, Nationaal Archief Den Haag
  • De Witts brieven aan Maria van Berckel ‘Vrouwekracht’
  • Brand in El Escorial

Archieven

  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • augustus 2022
  • juni 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juni 2019
  • april 2019
  • februari 2019
  • december 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018

Categorieën

  • Achtergronden bij boek Musch
  • Brieven
  • Geen categorie
  • hfdst_00_voorwoord
  • hfdst_01
  • hfdst_02
  • hfdst_03
  • hfdst_04
  • hfdst_05
  • hfdst_18
  • hfdts_88_naschrift
  • Hoofdstukken
  • Nieuws
  • Personen