Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse oorlog (1665-1667) was raadpensionaris Johan de Witt vastberaden om de Engelsen op zee te verslaan. Iedere Nederlander heeft wel eens gehoord van de succesvolle Tocht naar Chatham in juni 1667, maar minder bekend is dat De Witt dit plan al eerder ten uitvoer wilde brengen. In oktober 1665 reeds voer De Witt zelf mee op de vloot en probeerde hij admiraal Michiel de Ruyter ervan te overtuigen de Engelsen in hun eigen havens op te zoeken. Dat is er niet van gekomen. Niet alleen vanwege windstilte, maar ook vanwege de weigerachtige houding van de vloothoofden die de ondiepten vreesden en zonder loodsen zich niet achter de zandbanken durfden te begeven. De Witt heeft toen eigenhandig de diepten gepeild en kwam tot de slotsom dat de vrees van de zeelieden ongegrond was.
Juli 1666
In juli 1666, een kleine maand na de Vierdaagse Zeeslag, was De Witt naar Vlissingen gereisd om de vloot weer in zee te krijgen. De Engelsen waren nog niet uitgevaren. Zo’n 88 Nederlandse oorlogsbodems zeilden onder leiding van admiraal De Ruyter uit. De Witt hield dagelijks contact met de admiraal via kleine galjoten die heen een weer voeren. De Ruyter had opdracht om bij het Koningsdiep de Medway op te varen en de vijand een slag toe te brengen. Op 6 juli viel de raadpensionaris nog een slim ideetje in.
Hij schreef aan Michiel de Ruyter:
Mijnheer,
Als u volgens het ontworpen plan met de vloot de vijand mocht bezoeken op de plaats waar ‘ie zich momenteel bevindt, zou u, als de omstandigheden dat toelaten, in bedenking kunnen nemen, of u, om de vijand te verwarren, niet een eskader of enige vooruitgezonden schepen erheen zou kunnen sturen onder Engelse vlag, zodat het lijkt alsof ze door de Nederlandse vloot achterna gezeten worden. Op zodanige wijze dat de Engelsen door schieten en dat soort zaken in dat idee worden gesterkt.
Maar ik laat alles natuurlijk aan uw oordeel over en verblijf hiermee, in haast,
Mijnheer,Uw ootmoedige dienaar,
Johan de Witt,
Vlissingen, 6 juli 1666.

Van het idee is niets terechtgekomen. Nu De Witt zelf niet aanwezig was op de vloot om de vlagofficieren te persauderen hadden de zeelieden geen trek in zo’n waagstuk. De Ruyter had grote twijfel over de uitvoerbaarheid van het plan de Medway op te varen. Een confrontatie tussen beide vloten vond pas plaats op 4 en 5 augustus 1666, bij de Tweedaagse Zeeslag, die voor de Nederlanders minder succesvol verliep dan gehoopt.
Vrede
Had De Ruyter zich wel aan het snoode plannetje van De Witt gehouden dan had de vrede met Engeland wellicht een jaar eerder getekend kunnen worden. Nu moest men meer dan een jaar wachten, tot na de Tocht van Chatham in 1667 waarbij de Nederlanders de grootste overwinning ooit behaalden.

Het verbranden van de Engelse vloot voor Chatham – The Dutch burn down the English fleet before Chatham – June 20 1667 (Peter van de Velde, Rijksmuseum Amsterdam)