Tussen 1668 en 1682 was Justinus Coljer de Nederlandse resident in het Ottomaanse Rijk.[1] Tijdens zijn verblijf in het sultanaat moest hij namens de Republiek der Verenigde Nederlanden onderhandelen over nieuwe handelsakkoorden en de Nederlandse belangen beschermen. Op 23 oktober 1667 vertrok hij vanaf Texel, waarna hij op 12 april 1668 zijn eerste voetstappen op…
De commandeur van Buren
Op 29 januari 1638 ontvangt Constantijn Huygens uit Parijs een noodkreet van de 14-jarige commandeur van Buren over zijn lievelingsleraar: ‘Neem hem niet van me af, ik hou van hem, wat heeft het voor zin hem te ontslaan zo vlak voor mijn vertrek!’ Frederik van Nassau-Zuylestein komt in 1624 ter wereld als buitenechtelijk kind van…
‘Die bal was in!!’
‘Die bal was in!!’ Is het voor te stellen, de toekomstige stadhouder-koning Willem III die zich met een verhit, rood hoofd à la John McEnroe woedend richt tot Johan de Witt aan de andere kant van het net? De raadpensionaris zwijgt, koel als Björn Borg, het lange krullende haar in toom gehouden door een brede…
Gaspar Fagel, opvolger van Johan de Witt
Gaspar Fagel (1634-1688) begon zijn carrière als advocaat, waarna hij in 1663 tot pensionaris van Haarlem werd benoemd, mede op voorspraak van Johan de Witt. Vanaf 1670 was Fagel griffier van de Staten-Generaal, de belangrijkste functie in de Republiek na de raadpensionaris. Als secretaris van de vergaderingen van de Staten-Generaal was de griffier verantwoordelijk voor…
Achttien schotels en marsepein. De briefjes van De Witt
Nog steeds vinden we in het archief van Johan de Witt regelmatig mooie stukken: bijzondere brieven, grappige tekeningen of niet eerder ontdekte pamfletten. Zo ook wanneer we op een dag bladeren door de map ‘Aantekeningen en minuten van brieven en adviezen van de raadpensionaris betreffende de resoluties van de Staten van Holland en West-Friesland’. Hier…
Pimp my Ride. Een dienstvoertuig voor de nieuwe raadpensionaris
Vanaf 30 juli 1653 bekleedt Johan de Witt officiëel de functie van raadpensionaris van Holland. Hij gaat dan het imposante Huis Van Assendelft (later het Spaensche Hof genaamd) huren aan het Westeinde in Den Haag. Na het overlijden van hun moeder in 1645 is Johans oudste zuster Johanna ‘de moeder van de familie’ geworden. In die hoedanigheid…
De uitgaande brieven van Johan de Witt in het Rampjaar
‘Waermede desen affbreeckende ende Uw Ed. in dit aenstaende ende vele volgende jaeren alle geluck ende voorspoedt toewenschende, sal ick verblijven etc. Haege den 1en jan. 1672.’ Met deze gelukwensen voor het nieuwe jaar aan Hendrik Cletscher, secretaris van de Nederlandse ambassade in Zweden, eindigde Johan de Witt zijn eerste brief in 1672. Toen hij die…
Delen op zijn zeventiende-eeuws
In het archief van Johan de Witt bevindt zich in een map met aantekeningen bij de vergaderingen van de Staten van Holland een opvallende reeks getalclusters: De reden dat De Witt aan het rekenen sloeg, lag hoogstwaarschijnlijk aan achterstallen in de afdracht van de opbrengst van de 200e penning van 1623. Het ging hier om…
Johan de Witt en het Rampjaar
Raadpensionaris Johan de Witt (1625—1672) is een van de grootste staatsmannen die ons land ooit heeft gekend. Zijn enorme correspondentie biedt een inkijk in de wandelgangen van de macht gedurende een turbulente tijd in de geschiedenis van onze natie, de zeventiende eeuw. Ter gelegenheid van de de 350-jarige herdenking van het Rampjaar 1672 is een bundel…
‘Afgelopen week 375 doden in Amsterdam’
In 1663 brak in Amsterdam de pest uit. Hoe de dodelijke ziekte de Republiek bereikte is niet met zekerheid te zeggen, maar vermoedelijk hebben ratten van een schip dat lange tijd in de Levant had vertoefd, de pest via het besmette Smyrna of Algiers naar de stad gebracht. [1] Amsterdam was een knooppunt van handel,…