In aansluiting op de Omroep Max-documentaire over de Grand Tour van de gebroeders Johan en Cornelis de Witt die zij als jongemannen ondernamen, volgt het Johan de Witt team een gedeelte van de reis die niet in de documentaire is opgenomen. Tijdens onze petit tour– een driedaagse reis van 6 t/m 8 september 2024 – reconstrueren we de route die de broers aflegden van Rennes naar Évreux van 26 april t/m 10 mei 1647, met een verslag vol foto’s, video’s, dagboekfragmenten en afbeeldingen.
Johan en Cornelis de Witt verblijven in Caen van 5 tot 9 mei 1647.
Op de derde dag van onze ‘Petit Tour’ beginnen we in Caen, waar Johan en Cornelis de Witt op 5 mei 1647 tegen de avond aankwamen. Helaas is veel van wat de broers toen zagen niet meer in zijn oorspronkelijke staat te bewonderen vanwege de zware bombardementen tijdens de Slag om Caen in juni en juli 1944, toen de stad het toneel was van hevige gevechten tussen de Duitsers en de geallieerden.
De oorsprong van de stad, gelegen in het departement Calvados in Normandië, gaat terug tot de tijd van de Romeinse overheersing van Gallië. In de vroege middeleeuwen werd de stad vaak geteisterd door aanvallen van Vikingen, een dreiging die dankzij Willem de Veroveraar werd ingedamd.
Het graf van deze Normandische koning bevindt zich in de Église Abbatiale Saint-Étienne, in het hart van Caen. Deze 11e-eeuwse kerk, gebouwd op initiatief van Willem de Veroveraar, maakt deel uit van de mannenabdij van Caen. Hier ligt Willem de Veroveraar begraven, al is van zijn lichaam alleen een dijbeen overgebleven; de rest werd in de 16e eeuw vernield door Franse hugenoten. De kerk herbergt ook een historisch orgel, gebouwd door de beroemde Franse orgelbouwer Cavaillé-Coll in 1885. Wij wonen de mis bij en zijn diep onder de indruk van zowel de omgeving als de prachtige muziek. Voor de broers De Witt, die tijdens hun Grand Tour overal in Frankrijk met deze katholieke rituelen werden geconfronteerd, moet het een bijzondere en bevreemdende ervaring zijn geweest.
We bezoeken ook de bij de kerk behorende mannenabdij, de ‘Abbaye aux Hommes’. De bouw begon in 1063 en werd voltooid in 1077, deels als boetedoening van Willem voor zijn huwelijk met Mathilde van Vlaanderen, dat aanvankelijk door de paus was afgekeurd. Tijdens de Slag om Caen in 1944, na de landing van de geallieerden, diende de abdij als toevluchtsoord voor de inwoners van de stad. Om te voorkomen dat het gebouw gebombardeerd zou worden, werd aan de buitenkant een laken met een rood kruis opgehangen.
In de reisgids die de broers bij zich hadden wordt een stukje over Caen vermeld:
Caen is een mooie stad bij een rivier genaamd de Orne, die door de stad stroomt, zich in tweeën splitst en 13 kilometer verderop uitmondt in de zee. […] Bij een bocht in de rivier staat het stadhuis, gefundeerd op palen in het water. In een van de torens bevindt zich de grote klok, die elk kwartier slaat. Het is een oude stad met een indrukwekkend kasteel en donjon. Er is een rechtenfaculteit, of universiteit, gesticht door Karel VI, koning van Engeland, en een zeer welvarende vrouwenabdij.
Toen de gebroeders De Witt in 1647 Caen bezochten, bevond de stad zich in een fragiele religieuze en politieke situatie. Hoewel het Edict van Nantes uit 1598 officieel godsdienstvrijheid voor protestanten garandeerde, waren er nog steeds spanningen. Tijdens hun verblijf bezochten de broers waarschijnlijk de protestantse tempel in het quartier des Vaucelles, een belangrijk symbool van de protestantse gemeenschap in de stad. Dit gebouw werd later, na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685, helaas vernietigd.
Croissanville
9 mei 1647, Croissanville: Donderdagmorgen reden we tot aan Croissanville (5 mijl).
Na de mis verlaten we Caen en rijden 25 kilometer verder naar Croissanville, waar we bij Le Pressoir de Croissanville genieten van de lokaal geproduceerde appelsap, cider en calvados. Cider, al sinds de oudheid bekend als ‘sicera’ en geliefd bij de Normandische Vikingen, werd in de 15e eeuw een luxe drank voor edelen en geestelijken. De eerste erkende distillatie van cider tot calvados vond plaats in de 16e eeuw, wat leidde tot de oprichting van traditionele ciderboerderijen en stokerijen in de 17e eeuw. De broers De Witt hebben deze lokale specialiteiten ongetwijfeld ook geproefd; in ieder geval besteden zij hier 2 gulden en 10 stuivers.
Lisieux
De broers rijden de hele middag door om in Lisieux te overnachten in de Licorne [de Eenhoorn] en geven daar 4 gulden en 10 stuivers aan uit. Wij doen er een half uurtje over naar Lisieux en stoppen er om de Sint-Pieterskathedraal te bekijken. Deze gotische kathedraal, gebouwd rond 1170, herbergt het graf van de 14e-eeuwse bisschop-filosoof Nicolaas van Oresme. De voorgevel met een combinatie van gotiek en renaissance, wordt gedomineerd door een opvallende toren van 72 meter. We mogen alleen tegen betaling de kerk in, want er is een fossielen- en mineralenbeurs. Die laten we maar aan ons voorbij gaan.
La Rivière Thibouville
10 mei 1647, Thibouville: Vrijdag stonden we heel vroeg op en reden naar Thibouville (8 mijl) waar we pauzeerden en de maaltijd gebruikten.
Thibouville ligt aan een oude postroute langs de rivier de Risle en heeft een ‘Relais de Poste’, een rustplaats voor de Chevaliers du Roi, de ridders van de koning. Oorspronkelijk bedoeld voor koninklijke post, werd deze later, met toestemming van koning Hendrik IV (1553-1610), ook beschikbaar voor privépost. Johan en Cornelis konden hier dus brieven versturen en ontvangen. Het hotel-restaurant ‘Le Soleil d’Or’, dat op een eiland in de Risle staat en waarin het relais zich bevond, bestaat nog steeds, maar maakt een verlaten indruk. De broers zullen hier waarschijnlijk de 2 gulden en 16 stuivers hebben uitgegeven die in hun kasboek staan genoteerd.
Évreux
We rijden een flink stuk door en arriveren om 6 uur in Évreux. De broers verblijven in De Gouden Leeuw waar ze voor hun doen veel geld uitgeven voor één nacht: 7 gulden. Wij logeren in het Hotel de Normandie. Het is niet zeker of dit hotel er ook al stond ten tijde van de broers, maar de authentieke, oud-Franse look doet dit wel vermoeden. Evenals Caen is ook Évreux een stad met een lange geschiedenis die teruggaat naar de Oudheid. De stad was in de Honderdjarige Oorlog als speelbal overgeleverd aan de Engelsen en Fransen.
We wandelen in de stortregen door het oude Évreux en zoeken snel een schuilplaats in de Cathédrale Notre-Dame. De kathedraal geldt als zogenaamde zetelkerk van het bisdom Évreux. De beginselen van deze kerk stammen uit de 10e eeuw, maar de latere bouw in gotische en renaissancestijl vond plaats tussen de 11e en 17e eeuw. Toen de broers De Witt de kathedraal zagen had deze nog twee gelijke, gotische torens. Helaas is bij een brand in 1940 een deel van de rechtertoren verloren gegaan en niet meer herbouwd.
Onze petit tour eindigt hier, maar de broers trokken verder via Mantes-la-Jolie naar Saint-Germain-en-Laye, om uiteindelijk nog 14 dagen in Parijs te verblijven. Daar regelden ze alles voor hun terugkeer naar Nederland. Tot onze grote verrassing deden ze dat echter niet; ze verlengden hun reis met enkele maanden in Engeland. Waarom ze daarheen gingen, is te zien in aflevering 6 van “De Grooten Tour” van Omroep Max.
Door zelf deze reis te maken, hebben we een unieke indruk gekregen van de Grand Tour van de gebroeders De Witt. We hebben ons ter plekke kunnen voorstellen wat zij mogelijk hebben gezien en gedaan, en dat heeft ons dichter bij hen gebracht en ons begrip van hun belevenissen verdiept.
Voordat we terug naar Nederland rijden, maken we nog een uitstapje naar de tuinen van Claude Monet in Giverny. De broers hebben deze nooit kunnen bezoeken, aangezien ze pas eeuwen later zijn aangelegd.