Johan de Witt en het Rampjaar werd in 2022 als boek uitgegeven door Uitgeverij Catullus. Dit is de luisterversie, ingedeeld volgens de chronologische volgorde van de hoofdstukken uit het boek, en zoveel mogelijk ingesproken door de auteurs zelf, tenzij anders vermeld.
Aflevering 1. Introductie. Door Bert Natter. In deze introductie vertelt Bert Natter eerst kort iets over het leven van Johan de Witt in het algemeen. Daarna schetst hij aan de hand van de in de bundel opgenomen brieven de gebeurtenissen die voor De Witt een belangrijke rol hebben gespeeld in het ook voor hem persoonlijk zo rampzalige 1672.
Aflevering 2. Een geruchtmakend duel. Godard van Reede van Amerongen aan Johan de Witt, 9 maart 1672 door Luc Panhuysen (voorgelezen door Ineke Huysman). Godard van Reede van Amerongen vraagt De Witt om steun inzake de juridische nasleep van een duel, iets wat van groot belang is voor een goede relatie met de keurvorst van Brandenburg.
Aflevering 3. Den grooten vizier. Justinus Coljer aan Johan de Witt, 10 april 1672. Door Dio Möllers. Justinus Coljer, resident voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in Constantinopel, schreef deze brief na de Engelse aanval op de Smyrna vloot en rapporteert aan De Witt hoe het er in het Ottomaanse Rijk voor staat.
Aflevering 4. Wie betaalt, bepaalt. Willem van Haren aan Johan de Witt, 13 april 1672. Door Sjoerd Opschoor. Vanuit Stockholm bericht diplomaat Willem van Haren aan Johan de Witt over het standpunt van Zweden ten aanzien van de Franse agressie.
Aflevering 5. De gravin van Bentheim. Geertruida van Zelst aan Johan de Witt, mei 1672. Door Esther van Tol (voorgelezen door Marinka Joosten). De door ‘Bommen Berend’ naar Den Haag verdreven gravin Geertruida van Zelst verzoekt Johan de Witt de gestaakte toelage voor haar en haar vier kinderen alsnog uit te keren.
Aflevering 6. De Spaanse bondgenoot. Gaspar Fagel aan Johan de Witt, 7 mei 1672. Door Ineke Huysman. Gaspar Fagel schrijft Johan de Witt dat de Spaanse Landvoogd hem laat weten dat Lodewijk XIV toegang heeft verzocht om met zijn legers door de Spaanse Nederlanden naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te mogen trekken.
Aflevering 7. Doorluchtige Hooggeboren Vorst, Johan de Witt aan Willem III, 16 mei 1672. Door Ronald Sluijter. Johan de Witt uit tegen prins Willem III zijn bezorgdheid over de verdediging van de Rijn- en IJssellinies, en ook over de veiligheid van de Brabantse steden is hij onzeker.
Aflevering 8. Luikse spionnen. Frederik van Nassau Zuylestein aan Johan de Witt, 24 mei 1672. Door Lidewij Nissen. Frederik van Nassau-Zuylestein zendt Johan de Witt een verslag van twee als boeren verklede ruiters die hij naar het vijandelijke leger had gestuurd om te spioneren.
Aflevering 9. De machteloze Rijngraaf. Frederik Magnus van Salm aan Johan de Witt, 25 mei 1672. Door Milo van de Pol. Frederik Magnus van Salm, gouverneur van Maastricht, doet De Witt verslag van de Franse troepenbewegingen in de buurt van zijn stad. Nu de Fransen Maastricht links hebben laten liggen, suggereert hij dat hij nog enkele eenheden heeft die bij de IJssel ingezet kunnen worden.
Aflevering 10. Een anoniem militair advies aan Johan de Witt, 26 mei 1672. Door Jurriaan Wink. Een anonieme Amsterdammer legt Johan de Witt zijn meesterplan voor over de bescherming van Rheinberg tegen de Franse troepen.
Aflevering 11. Montbas. Cornelia de Groot aan Johan de Witt, juni 1672. Door Luuc Kooijmans. Een ogenschijnlijk anonieme brief aan Johan de Witt blijkt van Cornelia de Groot te zijn die pleit voor haar echtgenoot Jean Barton, burggraaf van Montbas.
Aflevering 12. Diplomatieke pesterijen. Christiaan Constantijn Rumpf aan Johan de Witt, 3 juni 1672. Door Stan Bussen. Als plaatsvervanger van ambassadeur Pieter de Groot in Parijs schrijft Christiaan Constantijn Rumpf aan Johan de Witt over de diplomatieke pesterijen van de Fransen en de Nederlanders over en weer.
Aflevering 13. Bekrompen gedachten ende advisen. Johan de Witt aan Hiëronymus van Beverningk: 4 juni 1672. Door Wout Troost (voorgelezen door Ad Leerintveld). In zijn brief aan Hiëronymus van Beverningk, gedeputeerde te velde, toont De Witt zich verbolgen over de opstelling van de militaire top dat de IJssellinie onverdedigbaar is.
Aflevering 14. Een sotte ende onbedachte daedt. Gerard Hamel Bruyninx aan Johan de Witt, 12 juni 1672. Door Janneke Groen. Gerard Hamel Bruyninx, gezant in Wenen, doet verslag van de onderhandelingen met keizer Leopold I van Oostenrijk en de concurrentie die hij daarbij ondervindt van de Fransen.
Aflevering 15. Om des moeders wille. Goswijnus Hoefsleger aan Johan de Witt, 12 juni 1672. Door Geeske Bisschop (voorgelezen door Marinka Joosten). Gooswijnus Hoefsleger probeert bij Johan de Witt te achterhalen wat er is gebeurd met het lichaam van zijn stiefzoon Gerard Hasselaer die heldhaftig sneuvelde bij de Slag bij Solebay.
Aflevering 16. Waals gebroed. Anonieme schrijver aan Johan de Witt, 14 juni 1672. Door Eline Beumer (voorgelezen door Vicky Eenhoorn). Een anonieme schrijver biedt zijn diensten aan om te gaan vechten in het leger tegen dat Waals gebroed (de Fransen).
Aflevering 17. Goejanverwellesluys. Willem van Wijnbergen aan Johan de Witt: 16 juni 1672. Door Marieke van Egeraat (voorgelezen door Ineke Huysman). Drost Willem van Wijnbergen waarschuwt Johan de Witt dat de boeren bij Goejanverwellesluis in opstand komen tegen het onderwater zetten van hun land om een waterlinie tegen de oprukkende Fransen te creëren.
Aflevering 18. De Slag bij Solebay. Cornelis de Witt aan Johan de Witt: 17 juni 1672. Door Jaap de Haan (voorgelezen door Merle Lammers). Cornelis de Witt doet in zijn hoedanigheid van gedeputeerde op de vloot zijn broer Johan verslag van de op 7 juni uitgevochten Slag bij Solebay met de Engelse en Franse vloot. In een bijlage geeft hij een overzicht van schepen en officieren. Deze bijlage is niet ingesproken. Daarvoor moet het boek worden geraadpleegd.
Aflevering 19. De sleutels van Utrecht. Johan de Witt aan Cornelis de Witt: 20 juni 1672. Door Jasper Dekker. De Franse invasie zorgde voor een ‘generaeIe wiltheydt ende ongehoorsaemheydt van alle ingesetenen in den steden ende ten plattelande’. In deze brief aan zijn broer Cornelis beschrijft Johan de Witt onder meer hoe de Utrechtse burgerij in opstand is gekomen tegen het stadsbestuur en de sleutels van de stad afhandig heeft gemaakt.
Aflevering 20. Een nachtelijke worsteling. Johan de Witt aan de Staten van Holland (en anderen): 22 juni 1672. Door Jean-Marc van Tol. In een brief aan de Staten van Holland en aan diverse vrienden en familie doet een gewonde Johan de Witt verslag van de aanslag die de avond ervoor op hem werd gepleegd terwijl hij onderweg was van zijn werk naar huis.
Aflevering 21. Soet geselschap. Pieter de Graeff aan Johan de Witt, 19 juli 1672. Door Roosje Peeters. Na de moordaanslag ving De Witts zwager Pieter de Graeff twee van de kinderen van de raadpensionaris op. In zijn brief aan De Witt laat De Graeff weten hoe het met hen gaat, en doet hij een voorstel over hun terugkeer naar Den Haag.
Aflevering 22. De secreete correspondentie-penningen. Johan de Witt aan de Staten van Holland: 20 juli 1672. Door Hanna de Lange. In een brief aan de Staten van Holland, die in druk werd verspreid, komt Johan de Witt in het verweer tegen een pamflet waarin hij wordt beschuldigd van corruptie en misbruik van financiële middelen.
Aflevering 23. Mediastrategie. Willem III aan Johan de Witt: 22 juli 1672. Door Ingmar Vroomen (voorgelezen door Ineke Huysman). In een brief aan Johan de Witt, die als pamflet werd ‘gelekt’, ondermijnt Willem III op subtiele wijze de positie van de raadpensionaris, zonder hem ook maar ergens direct van te beschuldigen.
Aflevering 24. De barbier. Johan de Witt aan Maria van Berckel: 26 juli 1672. Door Marinka Joosten. Johan de Witt vraagt zijn schoonzuster Maria van Berckel om opheldering over het gesprek dat barbier Willem Tichelaer met zijn broer Cornelis heeft gehad, waarna hij wegens hoogverraad gevangen is genomen.
Aflevering 25. Ontslag. Johan de Witt aan Diederik Hoeufft: 7 augustus 1672. Door Tom Kreischer. Op 4 augustus 1672 werd Johan de Witt op eigen verzoek ontslagen als raadpensionaris. In een brief aan zijn zwager Diederik Hoeufft schrijft hij hoe opgelucht hij daarover is en dat hij met toestemming van stadhouder Willem III zitting zal gaan nemen als raadsheer in de Hoge Raad.
Aflevering 26. Een beladen adreswijziging. Johan de Witt aan Adriaen Paets, 12 augustus 1672. Door Ad Leerintveld. In zijn allerlaatste brief geeft Johan de Witt zijn beweegredenen waarom hij ontslag heeft genomen als raadpensionaris.