In het archief van Johan de Witt bevinden zich verschillende stukken rondom het huwelijk van Johan en zijn vrouw Wendela Bicker. Naast overzichten van de uitgenodigde gasten zijn ook de uitnodigingen bewaard gebleven. Ze staan in de grote minuutboeken van De Witt, waarin hij zijn conceptbrieven bewaarde. In de ontvangen correspondentie vinden we daarnaast ook een aantal antwoorden van de uitgenodigde gasten. Samen met de lijsten van de genodigden geeft dit een nieuw inzicht.
Op de overzichtslijst met ‘vrunden ende gasten genodicht geweest sijnde op de bruijloftsfeest van joffer Wendela Bicker ende meester Johan de Witt’ staan vier namen doorgestreept.[1] Uit de correspondentie blijkt dat de bruid en bruidegom deze namen niet vooraf van de lijst hebben geschrapt. Voorheen werd aangenomen dat de uitnodiging voor deze personen was ingetrokken door het bruidspaar zelf. Zo schrijft Rowen dat de gastenlijst werd teruggebracht van 79 naar 71.[2] Panhuysen geeft zelfs aan dat de gastenlijst nog minder namen bevatte.[3] Hij heeft waarschijnlijk de bruid en bruidegom niet meegeteld, die wel op de lijst staan. Hoe zit dit precies?
Johan en Wendela nodigden hun gasten uit met de volgende woorden:
U.E. sal albereijdts kennelijk sijn hoe dat wij met raedt van wederzijdts vrunden geresolveert hebben ons, onder Gods zegen, in de echten staet te begeven, ende dat […] op den 29e der voorleden maendt […] is gemaeckt ende gesloten het contract van ons aenstaende huwelijck.
De brief gaat even later verder met een uitnodiging voor: ‘dingsdach den 16e deser loopende maendt waerover alsoo wij ons gaerne, met ons beste vrunden, naer gehooren souden verheugen […] soo hebben wij U.E. bij desen wel willen versoecken dat deselve gelieve ons die eere aen te doen’. De gasten moeten zich uiterlijk 15 februari, in de avond, verzamelen bij Agneta de Graeff, moeder van de bruid, op de Keizersgracht in Amsterdam.[4]
Kladversie uitnodigingsbrief, geschreven door Johan de Witt aan diverse personen, 2 februari 1655. NA, 3.01.17, 4, nr 27.
Gelukwensen
Na het versturen van de uitnodiging stromen de gelukwensen bij het jonge bruidspaar binnen. Cornelis, de broer van Johan, laat weten dat hij samen met zijn vrouw en zoontje aanwezig zal zijn, zolang er zich geen onvoorziene omstandigheden voordoen. Ook Maria van de Corput,[5] een zus van Johans overleden moeder, is van de partij. Ze schrijft: ‘[Deze brief] dient dan tot antwoorde dat ick de eere ende vruntschap mij daerinne aengeboden danclijck aenneme’. Ook zij zet daar als kanttekening bij dat ze alleen komt zolang er ’geen wettige verhungeringe voor valt’. Daarnaast voegt ze toe dat haar zoon[6] de uitnodiging ook goed heeft ontvangen. Hij hoopt eveneens te komen.
Catharina van Sijpesteijn en haar man Cornelis Fannius behoren ook tot de genodigden. Zij staan op de gastenlijst als ‘d’heer Advocaat Fannius met sijn huijsvrouwe’. Catharina was een volle nicht van Johan, via zijn moeders kant. Cornelis Fannius was advocaat in Den Haag. Ze laten weten dat zij zich graag ‘derwaerts benevens d’andere vrienden begeven, om alsoo naedere mondelinge dancksegginge voor de gunste aen ons bewesen te doen, en Ued alsdan mondelinge te congratuleren in haer aenstaende geluck’. Catharina en Cornelis trouwen zelf een paar dagen eerder, op 10 februari 1655. Johan is daar ook voor uitgenodigd. In een ongedateerde brief schrijft Fannius aan hem: ‘bidde alsnoch d’eer te mogen hebben van U.Edts aengenemelijcke tegenwoordigheijd op onser feest’.
Verhinderingen
Niet alle mensen die een uitnodiging hebben gekregen, kunnen ook daadwerkelijk komen. De vier personen die op de gastenlijst zijn doorgestreept laten allemaal weten dat zij niet aanwezig kunnen zijn. Zo schrijft Diederik Hoeufft aan ‘mijnheer bruijdegom ende mevrouw bruijt’ dat hij en zijn vrouw [Maria de Witt, de zus van Johan] niet kunnen komen, omdat Maria hoogzwanger is. Maria bevalt inderdaad een maand later van dochter Anna, die op 17 maart 1655 gedoopt wordt in Dordrecht.[7]
Maria de Witt en Diederik Hoeufft door anonieme schilder, ca 1680, Mauritshuis.
Bij neef Gerard Noey is het de gezondheid van zijn moeder die hem verhindert om te komen. Hij begint zijn brief met een gelukwens voor het bruidspaar: ‘Hebbe met groote blijschap verstaen UEd aenstaende houwlijck waerinne wij UEd veel geluck ende voorspoet wenschen’. Maar hij vervolgt dat zijn moeder al langere tijd ziek is en dat hij en zijn vrouw daarom niet kunnen komen.
Ook Johan van Andel, Johans Haagse leermeester in de advocatuur bij wie hij enige tijd inwoonde, kan niet komen. Zijn vrouw voelt zich niet goed genoeg om te reizen en Van Andel vindt het niet passend om dan alleen te komen: ‘Dat ick, sonder mijne compagne, met een halff bruyloffscleet aldaer op soo houwable feeste verschijnen, niet wellecom ofte aengenaem soude wesen, ende oock sonder opspraeck niet en soude connen passeren’.
De laatste doorgestreepte naam op de gastenlijst is die van Maarten Persijn en diens vrouw Johanna de Witt.[8] Zij hebben een minder duidelijke reden, maar laten Johan weten: ‘Ende wij door verscheijde so domestijcke als andere insidente belet sijn, werden [wij] genootsaeckt ons te excuseren’.
In tegenstelling tot wat tot nu toe gedacht werd, zijn de namen pas ná het versturen van de uitnodigingen doorgestreept. Het kwam Johan en Wendela overigens wel goed uit dat niet alle gasten ook daadwerkelijk aanwezig konden zijn. Het stadsbestuur van Amsterdam had een aantal weken voor hun huwelijk een nieuw keur aangenomen, met regels rondom een bruiloftsfeest. Daarin stond dat er maximaal 50 gasten aanwezig mochten zijn, directe familie en speellieden uitgezonderd. Waren er meer mensen aanwezig, dan moest er per extra gast een boete worden betaald.[9] Dat wilden Johan en Wendela natuurlijk voorkomen.
Marinka Joosten, 30 augustus 2024
[1] Er bestaan verschillende kladversies van de gastenlijst. Voor dit blog is gebruik gemaakt van de lijst uit: Nationaal Archief (NA), 3.01.17, Johan de Witt, inventarisnummer 53. Lijst met genodigden.
[2] H.H. Rowen, Johan de Witt, Grand Pensionary of Holland, 1625-1672 (Princeton 1978) 101.
[3] L. Panhuysen, De Ware Vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt (Amsterdam 2016) 182.
[4] NA, 3.01.17, 4. Brief van 2 februari 1655.
[5] Maria van den Corput staat als “mevrouwe Loten” op de gastenlijst.
[6] De zoon van Maria van den Corput was Johan van der Meer. Hij staat op de gastenlijst als monsieur Jan van der Meer (NA, 3.01.17, Johan de Witt, invnr 53. Lijst met genodigden).
[7] Regionaal Archief Dordrecht, 11 Doop-, trouw- en begraafboeken van Dordrecht, invnr 5, 17 maart 1655.
[8] Niet Johans zus Johanna, maar een tante met dezelfde naam.
[9] Stadsarchief Amsterdam, 5020, Archief van de Burgemeesters: privilegeboeken en keurboeken, invnr. 15, pagina 224.