In de tweede aflevering van ‘De Grooten Tour’ reizen we de gebroeders Johan en Cornelis de Witt ruim 350 jaar later achterna van Parijs richting Angers.
De beide broers hebben Parijs achter zich gelaten en reizen over goed aangelegde wegen richting Orléans, waarvandaan ze grotendeels per boot over de Loire zich zuidwaarts begeven. De specifieke bestemming van dit tweede gedeelte van hun tour is de universiteitsstad Angers. Hier behalen de twee broers hun licentiaat in de rechten. Om hun academische titel in Angers te kunnen halen moeten zij 102 gulden betalen, waarna ze hun ‘bul’ overhandigd krijgen. Intellectueel gezien is het bezoek aan deze stad dus een van belangrijkste gebeurtenissen op hun reis.
Voordat de broers hun diploma in ontvangst kunnen nemen wacht hen nog een reis van zo’n 300 km. Onderweg komen ze de nodige buitenlandse kunst en cultuur tegen. Zo bezoeken ze kort na hun bezoek aan Orléans het Palais Royal in Blois op 11 november 1645. Met hun bezoek aan deze 13e-eeuwse burcht staan de broers op geboortegrond van vele vorsten. Jeanne d’Arc werd kort voor haar vertrek naar Orléans in 1429 ingezegend in de kapel van dit kasteel. In hun dagboek schrijven de broers dat ze zowel het kasteel als de tuinen met galerie bezoeken.
Ze dineren met hun neef Willem van Beveren, die waarschijnlijk net als de broers voor zijn Grand Tour in Blois verblijft. Johan en Cornelis blijven er twee dagen en bezoeken ook de uitgestrekte landerijen en nabijgelegen maliebaan waar de 17e-eeuwse elite zich vermaakt met een voor die tijd bekend balspel.
Naast cultureel vermaak verdiepen Johan en Cornelis zich onderweg naar Angers ook in de lokale religieuze tradities, die in het 17e-eeuwse Frankrijk anders dan in de Republiek voornamelijk katholiek zijn. Op 16 november bezoeken ze in Tours het klooster van de heilige Franciscus. Ze brengen hier een bezoek aan het kleine kapelletje waar Franciscus doden zou hebben opgewekt en de plaats waar hij met zijn mantel over het water zou hebben gevaren.
Hun interesse voor deze katholieke verhalen en toeristische trekpleisters blijkt wel uit het feit dat Johan en Cornelis op hun volgende bestemming twee dagen later weer een bedevaartsoord bezoeken. Deze keer betreft het de Chapelle Nôtre-Dame-des-Ardilliers nabij het stadje Saumur. Halverwege de 17e eeuw werd deze voormalige vorstelijke kapel veranderd in een belangrijk bedevaartsoord op initiatief van kardinaal Richelieu. In de kapel is onder andere een indrukwekkend beeld van de Maagd Maria te bewonderen dat de broers ook zullen hebben gezien.
Twaalf dagen na hun vertrek uit Parijs komen de broers aan in Angers, waar ze in pension gaan. Ze krijgen er dans- en schermles en ontmoeten er Nederlandse kennissen. Opvallend is dat Johan in deze winterse periode vaak de weersomstandigheden in het dagboek noteert. Mooi weer en sneeuw wisselen elkaar af. Na een verblijf van drie maanden vervolgen de broers als ‘zeer geleerde heren’ hun reis verder.
De zesdelige documentaire van Omroep Max heeft uiteraard niet alle reismomenten van de gebroeders De Witt vastgelegd. Het volledige reisverslag, inclusief hertalingen en illustraties, is op Google Maps gepubliceerd.
Terug naar de Grand Tour homepage.
Lydia Boer