De boedelinventaris van Johan de Witt en Wendela Bicker
Voor haar stage bij het Johan de Witt project onderzocht Lydia Boer de boedelinventaris van de familie De Witt, opgesteld door Wendela Bicker.[1] Lydia transcribeerde de 178 pagina’s tellende inventaris en schreef op basis van een selectie van de kunstvoorwerpen uit de boedelinventaris onderstaand artikel.[2]
Voor wie weleens een kijkje achter de voordeur van Johan de Witt zou willen nemen, opent de boedelinventaris van de drukbezette politicus nieuwe deuren. De inventaris werd op 20 augustus 1664 opgesteld door Johans vrouw Wendela Bicker, met wie hij in de winter van 1655 trouwde. Door zijn huwelijk met deze Amsterdamse burgemeestersdochter verbond Johan zich aan een van de invloedrijkste regentenfamilies uit zijn tijd. Het jonge echtpaar vestigde zich in Den Haag, waar het achtereenvolgens huizen aan de Wagenstraat, Vlamingstraat, Herengracht en Hofsingel bewoonde. In de laatstgenoemde woning begon Wendela in 1664 met het opstellen van een boedelinventaris, waarin ze alle verzamelde bezittingen vanaf 1655 noteerde.
In de tweede helft van de zeventiende eeuw kwam het opstellen van boedelinventarissen vooral in steden veelvuldig voor. Het bezit van een dergelijke boedelinventaris was voornamelijk aan de hogere klassen in de samenleving toebedeeld. Behalve dat het document werd gebruikt om inzicht te krijgen in het eigen vermogen, maakten ook stadsbesturen er dankbaar gebruik van. Zo werden deze beschrijvingen gebruikt om de juiste hoogte van belasting vast te stellen en om na een staatsrechtelijke overtreding spullen verbeurd te verklaren.[3]
Wendela Bicker krijgt in de historiografie vaak het beeld van een ietwat onderontwikkelde huisvrouw opgelegd, waarbij wordt verondersteld dat ze niet goed kon spellen en slechts matig cultureel ontwikkeld was.[4] Deze boedelinventaris lijkt echter het tegendeel van dit weinig positieve beeld te bewijzen. Gedetailleerd en in goed leesbaar handschrift beschrijft Wendela de huisraad van huize De Witt, inclusief de erfstukken en persoonlijke eigendommen die haar schoonvader Jacob de Witt meebracht toen hij in 1657 bij het jonge echtpaar ging inwonen.[5]
Boedelinventaris
De eerste pagina van de boedelinventaris betreft een overzicht waarin verschillende categorieën huisraad in alfabetische volgorde worden opgesomd. De enige categorie die van de alfabetische opstelling afwijkt, is die van het ‘kinderpoppegoed’: deze wordt als laatste genoemd.[6] Enkele categorieën krijgen vreemd genoeg geen plaats in het alfabetisch overzicht. Zo ontbreekt de categorie van boeken in de inhoudsopgave, maar zijn ze wel apart in de boedelinventaris opgenomen. Geen onderdeel van de veelzijdige uitzet mist in de inventaris: van kostbare juwelen en schilderijen tot borstrokken en pislappen, alles werd door Johans geliefde nauwkeurig genoteerd. Achter iedere categorie noteert Wendela de waarde op het moment van ontvangst of aanschaf en de waarde zoals die op 22 augustus 1664 is vastgesteld.[7] Opvallend aan de waardeveranderingen is dat alleen de waarde van tapijten is toegenomen, terwijl alle andere categorieën juist in waarde zijn gedaald.
Het hoogste geldbedrag geldt voor de categorie juwelen, kettingen en penningen.[8] De totale aanschafwaarde hiervan is 7.833 gulden, 17 stuivers en 8 penningen, dat zou omgerekend nu zo’n 78.500 euro bedragen.[9] Ook na de waardevermindering in 1664 blijft deze categorie met een totaalwaarde van 7.500 gulden nog met kop en schouders boven de rest uitsteken, gevolgd door de categorie zilverwerk met een waarde van 1.800 gulden.[10]
Na de eerste pagina met de alfabetische overzichtslijst van alle spullen, volgen de individuele beschrijvingen per categorie en de daarbij horende individuele waarde, inclusief het aantal zoekgeraakte of versleten objecten. Vermiste spullen bevinden zich voornamelijk in de categorie (kinder)kleding.
Met 178 pagina’s is De Witts boedelinventaris een omvangrijk document en voor dit artikel niet in zijn geheel te behandelen.[11] Daarom is, aansluitend op deze toelichting, een selectie met een hertaling van alle kunstvoorwerpen in de boedelinventaris gemaakt die voor een huiselijke, culturele inkijk in het leven van de raadpensionaris interessant is. De belangrijkste kunst-gerelateerde voorwerpen die in huize De Witt te vinden waren, zijn boeken, verschillende (land)kaarten en prenten, schilderijen, muziekinstrumenten en een borstbeeld van Johan zelf.
Boeken
De boeken hebben geen aparte categorie in de alfabetische index gekregen. De beschrijving ervan is ook summier. Wendela heeft ze genoteerd als ‘alderhande gedructe bocken’, zowel van haarzelf als van Johan.[12] Ze licht er slechts enkele exemplaren uit, zoals een drietal Bijbels en een zeeatlas met roodfluwelen beslag. Dat de boekenverzameling groter moet zijn geweest, blijkt uit het feit dat ze schrijft over ‘noch andere bocken’ met een totaalwaarde van 29 gulden.[13] Over welke boeken dit gaat blijft helaas onduidelijk.
Prenten en kaarten
Prentkunst was ongekend populair in de zeventiende eeuw. Het gebruik en de productie ervan bereikte in Nederland het hoogtepunt halverwege de zestiende eeuw tot aan het begin van de zeventiende eeuw. Op de prenten werden allerlei dagelijkse, Bijbelse of politieke taferelen afgebeeld, vaak beïnvloed door de Tachtigjarige Oorlog die de halve 17e eeuw nog had gewoed.[14] In de inventaris komen zo’n dertig van deze prenten voor, waaronder een aantal met een politiek thema, met bijvoorbeeld de Engelse koning Karel Stuart II die in 1660 de Staten van Holland bezoekt, en twaalf prenten met koningen en koninginnen.[15] Daarnaast beschrijft Wendela een aantal kaarten: twee heel oude kaarten, kaarten met daarop een Hollands landschap en twee kaarten van vreemde landen.
Kunst
Het topstuk van de kunstcollectie van Johan en Wendela vormt het ‘albasttert beelt gehoude naer mijn man van marmersteen’ uit 1665. Het beeld kostte Johan en Wendela 285 gulden en 10 stuivers en is daarmee het duurste kunstobject in de boedelinventaris.[16] Het is zeer waarschijnlijk dat het hier gaat om het borstbeeld dat Artus Quellinus in 1665 van De Witt maakte, gezien het jaartal en hoge bedrag.[17] Johan en zijn zwager Pieter de Graeff onderhielden een briefwisseling met deze beeldhouwer over het beeld en de vorderingen gedurende het productieproces.[18]
De meeste kunstobjecten in de boedelinventaris zijn schilderijen. De gemiddelde gegoede zeventiende-eeuwer had als blijk van zijn status een behoorlijk aantal schilderijen in huis.[19] Van alle kunstobjecten in de boedelinventaris worden de schilderijen bovendien door Wendela het meest uitgebreid omschreven. Ze heeft er drie pagina’s voor nodig.[20] De eerste pagina bevat werken uit het jaar 1655. Een doek uit 1656 betreft een erfstuk van Wendela’s moeder, Agneta de Graeff. Op de tweede pagina staan de schilderijen van vader Jacob de Witt vermeld, waaronder een aantal portretten van verschillende personen uit de familie De Witt. De laatste pagina bevat schilderijen uit de jaren 1660.
Wendela zelf brengt geen duidelijke categorisering aan, maar een dergelijke indeling is wel mogelijk. Ten eerste bevat de collectie een groot aantal schilderijen met daarop een Bijbelse gebeurtenis, zoals ‘Jozef in de gevangenis’ en ‘de geseling van Christus’. Verder is een groot deel van de schilderijen, vooral die van vader De Witt, gevuld met landschappen. Deze worden vrij nauwkeurig beschreven. Zo is er een landschap met een boom, een schilderij met een bruggetje en een met een hekje. Een verwante categorie bevat werken die een verstild, alledaags thema hebben, veelal pastorale afbeeldingen met herders in de hoofdrol, of een alledaagse handeling, zoals een schilderij van een luitspelende vrouw. Tot slot is er een categorie met portretten. Allereerst zijn er de portretten van Johan en Wendela: van beiden worden er twee beschreven, waaronder die geschilderd door Adriaen Hanneman.[21] Daarnaast is er een portret van Wendela’s zus Alida Bicker, uit de erfenis van moeder De Graeff. In de collectie van vader De Witt bevinden zich twee portretten van Johans ouders, kopieën van portretten van zijn ouders en grootouders, en een portret waarop zijn moeder als kind afgebeeld staat. In 1663 komt hier nog een portret van dochter Anna bij, die op dat moment acht jaar oud is. Als laatste worden twee portretten van Wendela’s ouders beschreven.
Zo nauwkeurig als Wendela is met het omschrijven van de afbeelding op de schilderijen, zo nalatig is ze met het vermelden van de schilders, wat overigens normaal is voor boedelbeschrijvingen uit die tijd. De enige keren dat ze dit wel doet is bij de portretten van Johan en haarzelf, geschilderd door Adriaen Hanneman en bij de portretten van haar ouders, met daarbij de opmerking ‘door ene meester Jan Lievens’. Over deze schilderijen bestaat ook correspondentie tussen De Witt en Lievens. Die verliep voornamelijk via Johans zwager Pieter de Graeff, die op hetzelfde moment ook portretten bij Lievens in de maak had.[22] De Witt was niet enthousiast over het resultaat: ‘Ick moet nochmaels verklaeren het werck seer slecht te bevinden [… en dat er] voornaementlijck in ’t contrefaictsel van mijn schoonmoeder, zaliger gedachtenis, gansch geene gelyckenisse en is’, zo schreef hij Lievens.[23] Blijkens de correspondentie met Lievens en ook uit de boedelinventaris heeft De Witt de schilderijen toch geaccepteerd en betaalde hij hiervoor tweehonderd gulden. Lievens rekende de raadpensionaris een lagere prijs, niet alleen vanwege het tegenvallende resultaat, maar ook omdat de levering was vertraagd; normaal zou hij voor deze werken samen driehonderd gulden hebben gerekend.[24] Hij schreef De Witt dat hij blij mocht zijn met dit bedrag, want ‘indien U Edelheyt bewust we[et] wat tijt en arbejt in de stukken versleeten [is dan] mijnheer sou inderdaet weten dat ick met sonderlingger beleefthijt in den prijs ben’.[25] Niettemin zijn de Lievensportretten daarmee de duurste schilderijen uit de collectie. Hierna volgen de Hannemanportretten met een waarde van 160 gulden. Een andere bekende schilder wel met zijn naam wordt genoemd is Caspar Netscher.
Andere opvallende uitschieters zijn het schoorsteenstuk van 150 gulden en een doek met een waarde van 120 gulden met daarop drie godinnen. Gezien de hoge prijs moeten deze werken afkomstig zijn van een bekende schilder uit die tijd. De overige schilderijen hebben een gemiddelde waarde tussen de vijf en de dertig gulden. De schilderijen hebben een hogere prijs in vergelijking met andere spullen uit de boedelinventaris. Schilderijen waren luxeproducten vooral voor de welvaartsklasse waar men een behoorlijke som geld voor overhad.
Muziekinstrumenten
Het is bekend dat Johan de Witt graag viool speelde, in zijn aantekeningen komt regelmatig voor dat hij vioolsnaren kocht en muzieklessen nam. Uit zijn boedelinventaris blijkt dat hij dit ook samen met zijn huisgenoten deed. Daarin komt allereerst zijn handviool voor, en daarnaast het klavecimbel van vader De Witt en de viola da gamba waarop Wendela speelde. De waarde van de verschillende instrumenten is in vergelijking met andere boedelobjecten redelijk hoog, vijftien gulden voor de viola da gamba van Wendela en het dubbele voor het klavecimbel en de handviool.[26]
Ten slotte
De boedelinventaris van Johan en Wendela had op het moment van opstellen – dus na aftrek van waardevermindering – een totaalwaarde van 17.930 gulden, omgerekend ruim tweehonderdduizend euro.[27] Met een salaris van tussen de drieduizend en zesduizend gulden per jaar behoorde Johan de Witt als raadpensionaris tot een van de rijksten van de Republiek in de zeventiende eeuw.[28] Hij kon zich dus een luxueuzere levensstijl aanmeten dan vele van zijn tijdgenoten.
Dit document biedt niet alleen een fascinerende blik op het dagelijks leven van een invloedrijk echtpaar uit de zeventiende eeuw, maar dient ook als een herwaardering van Wendela Bicker zelf. Tegen het stereotiepe beeld van haar als onderontwikkelde huisvrouw biedt de inventaris een contrast: het is een gedetailleerd, zorgvuldig en goed leesbaar document. Bovendien geeft het een levendige inkijk in het culturele en materiële leven van het gezin, variërend van kostbare juwelen tot kunstwerken en boeken. Ondanks de praktische rol van dergelijke inventarissen in belasting en juridische zaken, biedt dit document ook waardevolle historische inzichten. Het verrijkt onze kennis over de culturele interesses, sociale status en zelfs de persoonlijke voorkeuren van een van de belangrijkste figuren uit de Nederlandse geschiedenis en van zijn echtgenote. Nadere bestudering en vergelijking van andere boedelinventarissen van welgestelden uit de tijd van Johan en Wendela is nodig om te kunnen bepalen hoe bijzonder deze kunstverzameling was.
Voor het overgrote gedeelte van de inhoud van de boedelinventaris geldt helaas dat het onbekend is wat er na De Witts dood mee is gebeurd. Het is aannemelijk dat zijn goederen op dezelfde wijze als bij zijn vader in gelijke delen onder zijn kinderen zijn verdeeld. Dit artikel heeft slechts een klein gedeelte kunnen aanstippen van een van de meest waardevolle documenten als het gaat om het privéleven van Johan de Witt. De rijkdom aan informatie opgetekend door de vrouw die het dichtst bij de raadpensionaris stond, nodigt dan ook zeker uit tot verder onderzoek.[29]
Hieronder volgt een hertaling van de hierboven beschreven onderdelen van de boedelinventaris.
Lydia Boer
Twee pagina’s uit de boedelinventaris. Stadsarchief Amsterdam, Inventaris van de familie De Graeff, nr. 76, portefeuille 3.
Hertaling[30]
Albasten beeld[31]
- […] (1665) 1 albasten beeld gehouwen van mijn man[32] van marmersteen, ter waarde van fl. 286 – 10[33] […]
Kaarten en prenten[34]
- 12 prenten van koningen en koninginnen, ter waarde van fl. 5
- 1 kaartje van Het Oog[35] met een zwarte lijst, ter waarde van fl. 1 – 10
- (1659) Van vader De Witt[36]
- 2 heel oude kaarten met eikenhouten lijsten, ter waarde van fl. 5
- 1 prent van de koning van Engeland,[37] ter waarde van fl. 1 – 5
- 1 prent waarop de koning van Engeland in de vergadering van de Staten van Holland zit, ter waarde van fl. 1 – 10
- (1663) 2 grote en gedrukte kaarten van verschillende landerijen in Holland, ter waarde van fl. 30
- 2 wat kleinere gedrukte kaarten van vreemde landen, ter waarde van fl. 20 – 8
Muziekinstrumenten[38]
- 1 viola da gamba, ter waarde van fl. 30
- 1 handviooltje, ter waarde van fl. 15
- (1659) 1 klavecimbel van vader de Witt, ter waarde van fl. 30
Dit heeft het gekost: in totaal fl. 75
(1666) in december geschat op: fl. 60
Schilderijen (1655)[39]
- 1 groot stuk van de Samaritaanse vrouw,[40] terwaarde van fl. 25
- 1 stuk met het hoofd van Johannes de Doper,[41]ter waarde van fl. 6
- 1 getekend portret van mij[42],met glas ervoor, ter waarde van fl. 6
- 1 klein portret op koper geschilderd van mijnman, ter waarde van fl. 70
- De ebbenhoutenlijsten, ter waarde van fl. 2,2
- 4 Franse portretten, twee met jonkers en de andere twee met juffers, ter waarde van fl. 4
- 1 klein fruitmandje, liggend met een ebbenhoutenlijst, ter waarde van fl. 3
- In 1656 van mijn moeder geërfd: het portret van mijn zus Alida Bicker,[43] geschat op fl. 3010
- 1 stuk genaamd Justitia, ter waarde van fl. 30
- 1 groot stuk met drie godinnen, [ter waarde van] fl. 120
- 1 stuk met de Slag bij Lekkerbeetje,[44] ter waarde van fl. 24
- 1 stuk met een Italiaanse bruid, ter waarde van fl. 6
- 1 stuk met 2 luit spelende vrouwen, ter waarde van fl. 6
- 1 stuk met herderinnen, ter waarde van fl. 3
- 1 stuk met de geseling van Christus,[45] ter waarde van fl. 50
- 1 ovaal met een boom, ter waarde van fl. 20
- 1 stuk met een banket met veel personen, ter waarde van fl. 15
- 1 stuk met zeescheepjes, ter waarde van fl. 30
- 1 stuk met een zeetje met scheepjes, ter waarde van fl. 1
- 1 stuk met een grote vis, ter waarde van fl. 2
- 3 kleine schilderijtjes, ter waarde van fl. 15
- 1 portret van mijn man en 1 van mij, deze zijn geschilderd door Hanneman,[46] samen ter waarde van fl. 160
- De ebbenhoutenlijsten, ter waarde van fl. 1
- 1 stuk van moeder[47] met een zeeslag, ter waarde van fl. 30
Totaal: 669 – 2
[…]
Schilderijen (1659)[48]
Transport 669 – 2
Van vader De Witt
- 1 stuk met een herder en een herderin, ter waarde van fl. 25
- 1 landschap met een brug, ter waarde van fl. 16
- 1 stuk met Jozef in de gevangenis,[49] ter waarde van fl. 9
- 1 landschap met een brug, ter waarde van fl. 5
- 1 landschap met een hek, ter waarde van fl. 4
- 1 stuk met een zeetje met vier scheepjes, ter waarde van fl. 3
- 2 ronde landschappen, ter waarde van fl. 2
- 1 landschap met Jozef en Maria, ter waarde van fl. 6
- 3 landschapjes, ter waarde van fl. 2
- 1 landschap met boeren en riet, ter waarde van fl. 3
- 1 patries[50] met drie godinnen op doek getekend, ter waarde van fl. 2
- 1 landschap met een crucifix, ter waarde van fl. 1
- 1 portret van vader De Witt en 1 van moeder De Witt,[51] ter waarde van fl. 100
- 1 van moeder als een kind, [ter waarde van] fl. 10
- 3 kleine, ronde stukken, ter waarde van fl. 1
- 2 albasten vierkante stukken, ter waarde van fl. 0 – 15
- 1 geborduurd familiewapen, ter waarde van fl. 0 – 15
- 1 groot geschilderd familiewapen, ter waarde van fl. 2
- 2 kopieën, een van vader en een van moeder de Witt, 2 van de grootvaders, 2 van de grootmoeders van mijn mans ouders,[52] per stuk fl. 12, met een totaalwaarde van fl. 72
- Met de panelen, ter waarde van fl. 9
- De zes ebbenhouten lijsten, ter waarde van fl. 27
- (1662) 1 stuk voor de schoorsteen in de grote salon met drie mooie vrouwen en enigesatyrs,[53] ter waarde van fl. 150
- (1663) 1 klein portretje waarop de moeder van mijn man is geschilderd, ter waarde van fl. 30
Totaal 1150 – 12
[…]
Schilderijen (1663)[54]
Transport 1150 – 12
- 1 klein portretje van mijn dochter Anna,[55]ter waarde van fl. 30
- Deze twee[56] zijn geschilderd door meesterNetscher[57]
- De twee lijsten van ebbenhout, ter waarde van fl. 12
- 1 stuk met een zeetje met schepen van de zeeslag van Tromp[58], ter waarde van fl. 18
- (1664) 1 portret van mijn vader,[59]1 van mijn moeder Bicker, ter waarde van fl. 200
- Geschilderd door ene meester Jan Lievens,[60] met daarbij twee vergulde, gesneden lijsten
Totaal 1410 – 12
- 3 lijsten van ebbenhout voor kleineportretjes, ter waarde van 16 – 4
- (1665) 1 groot slechtbord waarop men kaart speelt,ter waarde van fl. 6 – 16
- 1 stuk met de Rode Zee, ter waarde van fl. 4 – 10
- 4 stukken met de vier jaargetijden, ter waarde van fl. 7 – 10
- 1 stuk met een mand met appels, ter waarde van fl. 2 – 10
- 1 stuk met een bisschop die offert, ter waarde van fl. 4 – 5
- 1 stuk met een fruitboom, ter waarde van fl. 2 – 11
Heeft zo gekost 1454 – 18
Is geschat op het totaal van 1344 – 6
- (1667) 1 klein portret van mijn man en een van mij,samen ter waarde van fl. 63 – 3
- Met een lijstje daarbij, ter waarde van fl. 5
- 6 grote lijsten van groen ebbenhout, elk 12 voet,[61] 7 per voet, ter waarde van fl. 25 – 4
- 7 kleine lijstjes van 7 voet, ter waarde van fl. 17 – 3
Totaal 110-10
[…]
Boeken[62]
Dit zijn allerhande gedrukte boeken, zowel van mijn man als van mij, grote en kleine, daaronder is:
- 1 oude grote Bijbel
- 1 kleintje [Bijbel]
- (1664) 1 grote Bijbel met de nieuwe overzetting van rood leer met koperen beslag, ter waarde van fl. 38
- Al deze boeken en die er niet bij staan zijn op 22 augustus geschat op fl. 600
- (1667) 1 zeeatlas bijte[63] met rood fluweel, ter waarde van fl. 70
- Nog andere boeken, ter waarde van fl. 29
[1] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 1.
[2] Met dank aan Marianne Eekhout en Carolyn Mensing voor hun commentaar.
[3] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 1.
[4] Vrouwenlexicon Wendela https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bicker (geraadpleegd op 22-05-2023)
[5] Luc Panhuysen, De ware vrijheid, de levens van Johan en Cornelis de Witt, (Amsterdam 2005) 227.
[6] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 1.
[7] Naar alle waarschijnlijkheid is er op die datum iemand langs geweest om de bezittingen op waarde te schatten.
[8] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 1.
[9] Online omrekentool: https://iisg.amsterdam/en/research/projects/hpw/calculate.php.
[10] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 1.
[11] Zie voor de kinderkleding Saski Kuus, ‘Drie aperocken van tieren taij en ander kindergoed uit Wendela Bickers rekeningenboek, 1655-1668’, in: Kostuum (1997) 45-62.
[12] Amsterdam, Stadsarchief, 76:Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 248.
[13] Ibidem.
[14] Voor een overzicht over de ontwikkeling van de prentkunst, zie Anton Griffiths, The Print Before Photography 1550-1820 (2016); Eddy de Jongh en Ger Luijten, Spiegel van alledag: Nederlandse genreprenten 1550-1770 (1997).
[15] Amsterdam, Stadsarchief, 76: ‘Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 62.
[16] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 10.
[17] Artikel Stan Bussen, ‘Uit één stuk gehouwen: de raadpensionaris in marmer’ https://johandewitt.nl/?p=1356
[18] NA, 3.10.17, 2932 Artus Quellinus aan Johan de Witt, 30 januari 1665.
[19] Zie bijvoorbeeld: J. Wadum, Privacy in Seventeenth-Century Dutch Cabinet Painting, in: Private life and privacy in the early modern low countries (Turnhout 2023) 99-101.
[20] Amsterdam, Stadsarchief, 76: ‘Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 1-8.
[21] Zie ook: Panhuysen, De Ware Vrijheid, 255. Beide portretten bestaan nog. Johans portret bevindt zich in Musuem Boijmans van Beuningen, Wendela’s portret bevindt zich in een privécollectie.
[22] Artikel Stan Bussen, ‘Uit één stuk gehouwen: de raadpensionaris in marmer’ https://johandewitt.nl/?p=1356
[23] NA, 3.01.17, 2727 Johan de Witt aan Jan Lievens, 1664.
[24] NA, 3.01.17, 2727 Jan Lievens aan Johan de Witt, 1664. Zie ook Stan Bussen, ‘Twee portretten, geschildert van eenen meester Jan Lievisen’: https://johandewitt.nl/?p=693 (geraadpleegd op 1 oktober 2023).
[25] NA, 3.01.17, 2727 Jan Lievens aan Johan de Witt, 27 juni 1664.
[26] Amsterdam, Stadsarchief, 76: ‘Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 46.
[27] IISG Calculator.
[28] Rijksmuseum Amsterdam, De 250 rijksten van de Gouden Eeuw (Amsterdam 2006), 149-150.
[29] De gehele boedelinventaris is inmiddels getranscribeerd. Verder onderzoek naar dit onderwerp is momenteel gaande, aanvullende publicaties zijn in voorbereiding.
[30] Vanwege beperkte ruimte is ervoor gekozen om alle totaalbedragen, tussentijdse berekeningen en transporten van de verschillende categorieën achterwege te laten.
[31] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie De Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol.nr. 10.
[32] Johan de Witt (1625-1672).
[33] De volgorde van bedragen noteren is gulden-stuivers-penningen, in dit geval dus 286 gulden en 10 stuivers.
[34] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 62.
[35] Vermoedelijk Callantsoog.
[36] Jacob de Witt (1589-1674).
[37] Koning Karel Stuart II (1630-1685).
[38] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 46.
[39] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie De Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 74.
[40] Bijbelse geschiedenis uit Johannes 4 waarbij een heidense vrouw uit Samaria een ontmoeting met Jezus bij een waterput heeft.
[41] De voorloper/aankondiger van Jezus in het Nieuwe Testament, de persoon die Jezus in de Jordaan doopte.
[42] Wendela Bicker (1635-1668)
[43] Alida Bicker (1620-1702)
[44] Slag op de Vughterheide op 5 februari 1600. Genoemd naar Gerard van Houwelingen, een Bossche luitenant die als een van de eersten omkwam tijdens deze slag en vanwege zijn drang naar veel en lekker eten de bijnaam ‘Lekkerbeetje’ had.
[45] Voordat Jezus gekruisigd werd onderging hij een ondervraging bij de Hoge Raad waarna hij door de stadhouder Pilatus gegeseld werd. (o.a. Mattheus 27, Johannes 19).
[46] De Haagse kunstschilder Adriaen Hanneman (ca. 1604-1671).
[47] Agneta de Graeff van Polsbroeck (1603-1656).
[48] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 75.
[49] De Bijbelse Jozef werd door zijn broers als slaaf verkocht naar Egypte. Na beschuldiging van vergrijp op de vrouw van zijn heer komt hij in de gevangenis terecht. (Genesis 39-40).
[50] Onduidelijk wat ‘patries’ betekent, vermoedelijk ‘pastoraal’ (dus een pastoraal landschap), of ‘patrijs of pauw’?
[51] Jacob de Witt en Anna van den Corput (1599-1645).
[52] Grootouders vaders kant: Cornelis de Witt (1545-1622) en Johanna Heijmans (1547-1602), grootouders moeders kant: Johan van den Corput (1563-1618) en Marie Buijssen (1578-1636).
Portretten van Cornelis de Witt en Johanna Heijmans mogelijk schilderijen van een anonieme schilder te vinden bij de RKD. Cornelis: https://rkd.nl/nl/explore/images/36456 Johanna: https://rkd.nl/nl/explore/images/36457.
[53] Ondeugende boswezens uit de Griekse mythologie.
[54] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 76.
[55] Anna de Witt (1655-1725).
[56] De twee kleine portretjes van Anna van den Corput, genoemd op de voorgaande pagina, en Anna de Witt.
[57] Vermoedelijk de Nederlandse kunstschilder Caspar Netscher (1639-1684).
[58] Vermoedelijk de Slag bij Ter Heijde (1653) waarbij Maarten Tromp als luitenant-admiraal om het leven kwam.
[59] Jan Gerritsz. Bicker (1591-1653).
[60] Nederlandse kunstschilder (1607-1674)
[61] Oude lengtemaat van ongeveer 0,3 meter. Afgeleid van de gemiddelde menselijke voet.
[62] Amsterdam, Stadsarchief, 76: Inventaris van het Archief van de Familie de Graeff, 1373-1863, 610: portefeuille 3, fol. nr. 248.
[63] Onduidelijk wat dit betekent, vermoedelijk iets als ‘belegd met’.