Samen lopen de broers door de Gevangenpoort naar de Plaats. Hier oogt het drukker, vanwege de rondrijdende koetsen, maar van de gebruikelijke bedrijvigheid op een vrijdagmiddag is geen sprake. Men zal naar het lommerrijke Haagsche Bosch zijn uitgeweken.
‘Hoe was het bij Van Berckel?’ vraagt Johan. Ze passeren het Groene Zoodje en lopen langs de bomenrijen van de Lange Vijverberg. Musch, p. 27]
In hoofdstuk 3, getiteld ‘Johan en een bijna-koetsincident’, beweegt Johan zich met zijn broer Cornelis door het Den Haag van 1650 en passeert hij allerlei plekken met een speciale betekenis. Zo passeren ze de Kloosterkerk en het oude huis van Oldenbarnevelt op het Lange Voorhout, dat hun doet herinneren aan de onthoofding van Oldenbarnevelt, in 1619. Wanneer ze door de Gevangenpoort naar het Groene Zoodje lopen zijn de broers nog onwetend van de rol die deze onheilsplek ooit in hun leven zal spelen.
Het Groene Zoodje
Al in de 14e eeuw was het de naam voor de executieplaats in Den Haag. Het was een gemetseld schavot, op de hoek van de Lange Vijverberg en de Plaats, waarop gras groeide om het bloed van de terdoodveroordeelden te absorberen. Mensen die tot de strop werden veroordeeld werden buiten de stad opgehangen. De galgen van Den Haag stonden tussen de stad en Scheveningen en elders tussen buiten de stad. (1)
Het Groene Zoodje was de plek waar executies plaatsvonden waarvan een waarschuwend element vanuit ging. Vaak betrof het mensen die werden beschuldigd van landverraad of spionage. Een bekende executie is die van Reinier van Oldenbarnevelt geweest, de zoon van Johan van Oldenbarnevelt, die vanwege een al dan niet vermeende samenzwering tegen prins Maurits in 1623 op die plek werd onthoofd (2). Johan en Cornelis kenden het verhaal ongetwijfeld.