Gaspar Fagel (1634-1688) begon zijn carrière als advocaat, waarna hij in 1663 tot pensionaris van Haarlem werd benoemd, mede op voorspraak van Johan de Witt. Vanaf 1670 was Fagel griffier van de Staten-Generaal, de belangrijkste functie in de Republiek na de raadpensionaris. Als secretaris van de vergaderingen van de Staten-Generaal was de griffier verantwoordelijk voor een goed verloop van het besluitvormingsproces, de informatievoorziening aan de leden, het voeren en registreren van correspondentie en de vastlegging van alle berichtgeving. Ook moest hij ervoor zorgen dat de besluiten correct werden nageleefd.
Gaspar Fagel was in 1667 een van de opstellers geweest van het Eeuwig Edict, een besluit van de Staten van Holland waarin het stadhouderschap van Holland voorgoed werd afgeschaft. Op 3 juli 1672 werd dit Edict vernietigd en kreeg de prins van Oranje de functie van stadhouder en kapitein-generaal voor het leven. Fagel was daarbij een van de meest fervente supporters, een opmerkelijke maar opportune wending, gezien de recente ontwikkelingen.
Omdat Johan de Witt en Gaspar Fagel elkaar vaak in levende lijve troffen, is er niet veel correspondentie tussen hen overgeleverd. Niettemin is er in de bundel Johan de Witt en het Rampjaar een brief opgenomen van Fagel aan De Witt, waarin hij hem op de hoogte brengt van de ontwikkelingen aan de zuidelijke grens van de Spaanse Nederlanden, waar Lodewijk XIV een enorme troepenmacht aan het verzamelen is. Fagel speelt De Witt een brief door van de Franse koning aan de Spaanse landvoogd Monterey, waarin de eerste een brutale poging waagt met een verzoek om via het Spaanse grondgebied door te mogen stoten naar de Republiek. Van Monterey’s weigering stuurt Fagel ook een kopie mee.
Op de dag dat Johan de Witt werd vermoord, benoemden de Staten van Holland Gaspar Fagel tot diens opvolger. Zestien jaar lang zou hij de functie van raadpensionaris vervullen, als trouwe dienaar van stadhouder Willem III. Fagels immens omvangrijke archief in het Nationaal Archief verdient het om, net als dat van Johan de Witt, volledig gedigitaliseerd en verder toegankelijk te worden gemaakt.
Ineke Huysman, 22 januari 2022.