Hoofdstuk 3 van Musch is getiteld ‘Johan en een bijna-koetsincident’. Wanneer Johan, Cornelis in de koets met hun vader door Den Haag rijden, komen ze op het Lange Voorhout, ter hoogte van de Kloosterkerk, in aanvaring met een andere koets. Beide koetsen weigeren voor de ander te wijken. Deze patstelling is een verwijzing naar andere beroemde koetsincidenten op deze plek.
Het Lange Voorhout is door de aan de zijkant geplaatste hekken erg smal. In 1651 staan de koetsen met de Engelse gezant en die met de hertog van Holstein tegenover elkaar. Hetzelfde gebeurt op 12 augustus 1657 met de koetsen met de Franse ambassadeur, na zijn bezoek aan prinses Amalia van Solms op Huis ten Bosch, en die met de Spaanse ambassadeur.
Op 6 mei 1664 botsen de koetsen met de Franse ambassadeur Godefroi d’Estrades en die met de jonge prins, de latere stadhouder, Willem III.
Het gaat om de vraag wie er voorrang heeft, wie voor de ander moet wijken. In 1651 beslecht Johan de Witt geschil, hoewel hij niet kan voorkomen dat er gewonden zijn gevallen. In 1657 heeft hij het geschil wel op vreedzame wijze beslecht. (1)
Luc Panhuysen beschrijft het voorval op vermakelijke wijze in zijn biografie:
Johan drong door de menigte en trachtte de gemoederen tot bedaren te brengen. Zijn woorden hadden geen enkel effect. Bijna een dag vergleed en alleen de komst van de garde kon de partijen uit elkaar houden en een bloedbad voorkomen. Uiteindelijk kwam Johan met een oplossing. Hij liet een gat in de balie zagen, zodat het Spaanse rijtuig alsnog zijn koers kon vervolgen en geen van de beide ambassadeurs een strobreed voor de ander hoefde te wijken. (2)
En in 1664 heeft de prinses-douairière Amalia haar kleinzoon uit de koets laten halen en hem opdracht gegeven te voet verder te gaan zodat zijn koets kon terugkeren.
In 1650 loopt het incident gelukkig met een sisser af.
____