Cornelis Musch bewoonde sinds 1636 een van de mooiste huizen van Den Haag: het huis te Brunswijk. Het pand stond op Kneuterdijk 6. Het bestaat niet meer. Het gebouw dat tegenwoordig op die plek staat is gebouwd in 1652.
Frank van Borselen
Het huis dat hier in de middeleeuwen stond was bekend als het Huis van Oostervant, genoemd naar de eerst bekende eigenaar. ‘Oostervant’ was de hooggeplaatste edelman Frank van Borselen, heer van Oostervant (ca. 1395-1470). De graaf van Borselen was stadhouder van Holland en Zeeland.
A. Alberts beschrijft het huis in zijn roman Een venster op het Buitenhof (1):
In het midden van de zeventiende eeuw stond in Den Haag aan de Kneuterdijk op de hoek van de Hartogstraat een huis met torens. Het was daar twee eeuwen eerder gebouwd door Frank van Borselen, weduwnaar van Jacoba van Beieren, gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen. (Venster op het Buitenhof, p. 22.)
Erik van Brunswijk
Alberts beschrijft daarop waar de naamgeving van de Hartogstraat vandaan komt: in het midden van de zestiende eeuw werd het huis eigendom van de hertogen van Brunswijk. In 1550 (2) hadden zij het huis in Den Haag gekocht. Het straatje dat de Stinksteeg (of Stinckstraatje) heette (vanwege de stank van de leerlooierij), werd naar de nieuwe bewoner genoemd: Hartogstraat. Hertog Erik II van Brunswijk (1528-1584) koos tijdens de Opstand de zijde van de Spanjaarden. Prins Willem I van Oranje vond dat bedenkelijk. Toen de hertog in 1584 overleed werd zijn Haagse boedel dan ook onmiddellijk in beslag genomen en verbeurdverklaard.
Alberts schrijft verder:
De Brunswijkse erfgenamen gingen tegen elkaar en tegen de Staten-Generaal procederen, tientallen jaren lang. Daaraan werd een einde gemaakt door de machtige griffier van Hunne Hoogmogenden, Cornelis Musch. Hij deed dat op de manier, die ook toen al, in die vroeg-kapitalistische tijd, de beste was gebleken. Hij kocht de boedel op tegen een niet al te hoge prijs en vroeg vervolgens wat de erfgenamen eigenlijk nog wilden. De meesten wilden geld en dat zullen ze wel in bescheiden mate gekregen hebben. (Venster op het Buitenhof, p. 23.)
Alberts omschrijft het huis als volgt:
Twee torens aan de voorkant. Een op de hoek van de Hartogstraat en de andere op de hoek van de Plaats. (Venster op het Buitenhof, p. 23.)
Dit lijkt me vreemd. Het huis van Cornelis Musch is niet gevestigd aan de Plaats, maar op de hoek de Hartogstraat en de Kneuterdijk. De Plaats is nog een heel blok daarvan verwijderd.
Wanneer je kijkt op oude kaarten van Den Haag, zoals deze die Haga Comitis in Hollandia anno 1570 laat zien, dan zie je dat er op de plek waar Kneuterdijk 6 is, zich geen huis met torens bevindt. Wél op de hoek van de Kneuterdijk met de Plaats en óók op de hoek van de Plaats en de Vijverberg:
Bron: plattegrond van Cornelis Elandts, negende deel, Rijksmuseum. Het huis van Musch staat naast nummer 50 op de hoek.
Volgens de ‘Aenwijsinge van ’s Graven-Hage, als die was Anno 1570′ die hoort bij deze kaart, is nummer 47 (hoek Vijverberg/Kneuterdijk, het grote huis met de torens) van de heren van Egmont, nummer 67 (het huis met de drie torentjes) van Van der Nieuburg en nummer 50 het huis van de abt van Egmont. (Nummer 32 is De Plaets en nummer 33 Het Schavot.)
Vreemd genoeg geen verwijzing naar het huis te Brunswijk… Hoe het precies zit, weet ik nog niet, maar in ieder geval had het huis van Cornelis Musch, als het inderdaad gevestigd was op de hoek van het Stinksteegje/Hartogstraat en de Kneuterdijk geen torens. Ik vermoed dat Alberts zich vergist heeft. Dat hij één van de huizen met torens heeft aangezien voor het huis van Musch. Als Alberts nog geleefd had, had hij de titel van zijn roman moeten aanpassen. Het huis van Musch hád helemaal geen venster op het Buitenhof.
(Wordt vervolgd)
_______
(1) A. Alberts, Een venster op het Buitenhof. Uitgeverij Van Oorschot, 1987.
(2) Biografisch Portaal, p. 228, lemma Brunswijk