In zijn haastige testament laat graaf Willem Frederik van Nassau-Dietz al zijn bezittingen na aan prinses Albertine Agnes van Nassau (1634-1696). Dat is opmerkelijk, want, hoewel Albertine Agnes zijn achternicht was, hebben de twee nog niet de relatie die zij later zouden krijgen: pas op 2 mei 1652 traden Willem Frederik en Albertine Agnes in Kleef in het huwelijk.
Dat graaf Willem Frederik zich ervan bewust was dat hij niet de enige huwelijkskandidaat voor deze dochter van prins Frederik Hendrik en prinses Amlia van Solms was, moge blijken uit dit ene zinnetje uit het testament:
En dat haer gemelte Hoocheit Coninginne mach worden van Engelant, en haer alles mach succederen naer haer welgefallen.
Blijkbaar voelde graaf Willem Frederik in 1650 concurrentie van de als balling in Den Haag verblijvende prins van Wales die in 1660 als Karel II inderdaad koning van Engeland zou worden.