C’est tout ce que me permet de dire présentement l’affliction qui m’est survennue, venant de perdre une femme qui faisoit en effet la véritable moitié de moy même.[1]
schrijft Johan de Witt op 6 juli 1668 aan de Engelse ambassadeur en vriend William Temple. Met het zware en droevige verlies van zijn vrouw Wendela heeft Johan zijn ‘ware tweede helft’ verloren. Wendela Bicker was op 1 juli 1668 op 32-jarige leeftijd gestorven.
Tijdens het werk aan het brievenarchief van Johan de Witt komen we enorm veel verschillende brieven tegen. Hoewel een groot deel van de brieven van en aan De Witt een zakelijke, administratieve of politieke inhoud bevat, komen we de laatste tijd steeds meer brieven tegen waarin Johan wordt gecondoleerd met het verlies van zijn vrouw Wendela. Tot dit project aanving werden brieven van persoonlijke aard als minder belangrijk gezien en verdwenen ze op de grote stapel, maar tegenwoordig trekken juist deze persoonlijke gebeurtenissen veel vaker onze aandacht. Het werd tijd om die condoleancebrieven eens nader te bestuderen.
Het vinden van alle condoleancebrieven zou enorm veel werk zijn geweest als ik alle brieven nogmaals een voor een langs had moeten gaan. Gelukkig hoefde dat niet; de brieven zijn in ons systeem te sorteren op datum of te beperken tot een bepaalde periode. Daarom kon ik deze zoektocht focussen door naar de brieven uit een specifieke periode te kijken, namelijk van 1 juli 1668 – de sterfdag van Wendela – tot 31 december 1668, een periode van zes maanden.[2]
In deze periode ontving Johan 202 brieven. Daarvan zijn er 33 condoleancebrieven; 32 condoleancebrieven ontving hij in juli 1668 en nog één enkele in augustus 1668. De overige 170 brieven gaan niet over het overlijden en bevatten geen steunbetuiging.
Het zoeken naar brieven op datum of periode heeft wel een zwakke plek, namelijk: niet alle brieven zijn gedateerd, op sommige brieven staat slechts een jaartal maar geen maand of dag. Een voorbeeld is de condoleancebrief van Cornelia de Groot, waarover Ineke Huysman eerder de blog ‘Gevonden bij de stukken van July 1668’ schreef. Dit probleem is (voor een deel) op te lossen door alle brieven met een incomplete datering altijd toe te voegen aan het initiële onderzoeksbestand.
Johan de Witt zelf staat bekend om zijn zakelijke, logische en stoïcijnse houding. Luc Panhuysen beschrijft hem in deze droevige periode als volgt: ‘Temidden van zijn ontroostbare kinderen en zijn snotterende bedienden was hij de rots in de branding. Hij greep zich vast aan de toga van de stoïcijn om rechtop te blijven lopen’.[3] Toch moet Johans stoïcijnse façade zo nu en dan gebroken zijn. De Franse banneling Charles de Saint-Évremond schreef aan Henry Bennet graaf van Arlington dat Johans verdriet duidelijk zichtbaar was.[4]
Van Wendela hebben we inmiddels ook een beeld: haar persoonlijkheid en kwaliteiten, haar familie en haar huwelijk met Johan.[5] Eerder schreef Marinka Joosten al over de positie van Wendela in de blogs ‘Uit de schaduw: Wendela Bicker, First Lady in de zeventiende eeuw’en ‘Het eerste huwelijksjaar van Johan en Wendela’. Deze vrouw moest Johan al na 13 jaar huwelijk missen.
Dan het bestuderen van de inhoud van de gevonden condoleancebrieven. Op welke manier boden deze brieven steun aan Johan in zo’n droevige en zware periode? Wie wilde graag zijn of haar steun betuigen? En wat schrijf je aan een raadpensionaris die net zijn vrouw verloren heeft?
Een selectie uit de condoleancebrieven aan Johan de Witt:
Overlijden en notificaties
Wendela en Johan waren net enkele dagen in Soestdijk bij haar zwager Jean Deutz, haar zuster Jacoba en haar echtgenoot Pieter de Graeff toen Wendela ziek werd. Toen haar koorts en zweetaanvallen aan bleven houden, keerden Johan en Wendela terug naar Den Haag. Haar toestand verbeterde niet en na een ziekbed van vier dagen kwam Wendela te overlijden.[6]
Uit zijn minuten blijkt dat Johan de dag na het overlijden van Wendela een brief schreef aan zijn neef François Focanus om te vertellen dat zijn dochters niet naar de aanstaande kermis in Den Bosch zouden komen vanwege het overlijden van hun moeder.[7] Daarna bleef het stil tot 5 juli. Dan zijn er weer minuten opgetekend van uitgaande brieven. Deze brieven zijn gericht aan onder andere Coenraad van Beuningen, Michiel de Ruyter en Cornelis van Vlooswijck.[8] Uit de vele condoleances die hij ontving, blijkt dat De Witt veel meer mensen heeft aangeschreven om ze te berichten over het overlijden van Wendela dan in zijn minuten is vastgelegd. Hieruit blijkt eens te meer dat de bewaarde minuten van De Witt niet diens volledige uitgaande correspondentie bevatten.[9]
Familie
De familie werd snel op de hoogte gesteld van het overlijden van Wendela en al gauw kwamen de eerste condoleancebrieven binnen.[10] Nicolaas van der Dussen[11] schrijft op 2 juli 1668:
Mijnheer ende oom,
Soo aenstonts t’huyskomende, nadat ick ontrent veertien dagen met d’h[e]r[e]n van Swijndrecht ende Boxel van huys was geweest, hebbe alhier gevonden twee van Uw Edls. missiven den eersten gedateert den 19e der voorleden maendt en den andere van den 1e deser lopende maendt, waer uijt met groote beweginge verstaen hebbe het droevig overlijden van mevrouwe Uw Edls. huysvrouwe en van ons nichte Elijsabeth de Witt […].[12]
Alsof het niet droevig en zwaar genoeg is om je vrouw te verliezen, twee weken voor het overlijden van Wendela was namelijk ook hun twee-jarige dochtertje Elisabeth aan koorts overleden.[13]
Jacob de Graeff[14] biedt troost door Johan eraan te herinneren dat Wendela:
[…] niet meer gevoelende de waereltse ellendt, in welck volmaeckte Hemelsche vreugh Uw Ed. zalighe beminde is’, willende Godt Bidden dat Hij Uw Ed. trooster zij, Uw Ed. hier op aerde gevende een voorsmaeck des eewighen leeven tot dat de tijdt sal koomen dat de doot Uw Ed. sal sijn een doorganck ten eewigen leeven en Uwe Ed. ziele weeder keeren tot Godt van waer se is […].[15]
Een prachtig eerbetoon aan en beschrijving van Wendela komt van de hand van Cornelia van Hoogeveen[16]:
Wij hebbe met tranen van droefheyt ende medelijden gelesen uyt U.E. missive het ontijdigh afsterven van u wel beminde en onse waerde nighte, in welckers persoon U.E. heeft verlooren de vriendelijckste en beste vrouwe op aerde, en U.E. kinderen de goetaerdighste en minnelijcke moeder, ons huys de geneghenste en trouhartigste vriendinne ende werelt in ‘t gemeen een exemplaar van alle Christelijcke deughden […].[17]
Andreas Colvius[18] schrijft dat Johan niet moet treuren om hen die al in de hemel bij God zijn, maar juist om hen die nog op aarde zijn. Hij zal bidden dat Johan nog vele voorspoedige jaren het Vaderland zal dienen.
Ne pleurons donc point des morts qui décèdent au Seigneur. Mais pleurons sur nous-mesmes, qui sommes encore exilans en terre. Je prie cependant le Seigneur qu’il vous garder[a] encore pour le bien de nostre chère patrie par longues années en bonne santé […].[19]
Johan en Wendela’s dochters Anna, Agneta en Maria waren niet in Den Haag toen hun moeder ziek werd, maar in Oirschot in behandeling bij wonderdokter Feij voor het aanmeten van een korset.[20] Waarna ze naar Den Bosch zouden reizen, om bij de aanverwante familie Focanus de aankomende kermis af te wachten.
De eerder genoemde François Focanus[21] schrijft:
Godt Almachtich wil Uwel Ed. met Uwel Ed. soete kinderen in dit onverwacht ongeval vertroosten. Ick had gehoopt dat sij haer Mama noch levendich mochten gevonden hebben, tot welcken ende ick soo veel in mij is geweest, haere tuyskomste van Oirschot hebbe soecken te bespoedigen. Wij versoecken dat de voorschr. onse nichten al se wederom derwaerts keeren immers alsdan bij ons gelieven te komen logeren […].[22]
Vrienden
De condoleancebrieven beperken zich niet tot alleen familie, ook vrienden proberen Johan te steunen. Niet alle vrienden waren door Johan zelf op de hoogte gesteld, het nieuws van het overlijden van Wendela raasde door de (familie-) netwerken.
Het overlijden van Wendela was zo onverwacht dat niet alleen haar kinderen te laat waren om afscheid te nemen, ook waren sommige vrienden van het echtpaar niet eens op de hoogte van haar ziekte. Michiel Adriaensz. De Ruyter was er daar een van:
Mijnheere,
Naedat den heere ruart van Putten, Uw Ed. heere broeder, mij heden door een brieffken hadde believen te communiceren het subijt overlijden van mevrouw Uw Ed. alderliefste, soo sijn beyde ick ende mijne huysvrouwe [Anna van Gelder] daerover seer gealtereert ende bedroeft geworden, overwegende het groot ende onverwacht verlies dat Uw Ed.t ende desselffs soete kinderen comen te supporteren. Temeer omdat wij tevooren van de indispositie niets hadden vernomen […][23]
Ook Adam van Lockhorst[24] steekt Johan een hart onder de riem, Johan heeft vrienden die hem zullen steunen:
Mijnheer,
De vrundtschap is gheen vrundtschap, soo men gheen part en neemt in malkanderens vreughde, in malkanderens afflictie, […] Het is, mijnheer, bij deese droevige toeval van het affsterven van uwe veel waerde huysvrouw van uwe wijsheyt uselven te stercken met gedult en lijdtsaemheyt […][25]
Ambassadeurs
De eerder genoemde vriend en ambassadeur William Temple[26] schrijft een uitgebreide en sympathieke condoleance aan Johan. Temple zag hoe belangrijk de rol van Wendela was geweest in het leven van Johan. Dat ze zorgde voor een thuis waarin hij zich met zijn familie kon terugtrekken, een omgeving die diende als een gezond en ontspannend tegenwicht voor de publieke druk waaraan hij dagelijks werd blootgesteld. Temple begreep wat een kwelling het verlies van Wendela moest zijn voor Johan.
Monsieur,
Ayant pris tant de part en vos bonheurs et les applaudissements que le monde vous a toujours et si justement donné, il n’est que raisonable que je la prenne aussi en vos pertes, et que je vous die avec autant de déplaisir que de vérité combien j’ai esté touché de la dernièr[e] que vous venez de faire. J’ai assez remarqué que vostre domestique vous a toujours relasché de fatigues que la publique vous a donné et qu’au lieu de divertissements qu’on cherche le plus souvent dans le vicieux ou l’extravagant. Vous avez toujours trouvé les vostres dans les entretiens innocents de l’amitié conjugale et paternelle. J’ai veu aussi avec quel bonheur vous vous estez deschargé de touts soins du mesnage sur une dame qui ne vit plus asture que dans la souvenir et l’estime de touts ceux qui l’ont connus, et par là je ne sçay que trop combien cette perte vous doit sensiblement affliger et qu’il n’y a ni justice ni bonne grâce à vous vouloir si tost consoler là-dessus. C’est pourquoy je dirai seulement que sans cette occasion si triste, vous auriez manqué la plus grande pour monstrer la force de vostre âme, qui se voit quelque fois plus facilement surmontés par les accidens du cabinet et la maison que du palais ou de la guerre, car par ces derniers commerces on s’endurait touts les jours, mais on s’attendait infiniment par les autres.[27]
Ook de ambassadeur in Frankrijk, Willem Boreel[28] was snel op de hoogte en condoleert Johan in zijn brief van 13 juli 1668. Boreel adviseert Johan om op zijn educatie in het geloof te vertrouwen en er kracht uit te ontlenen. Willem Boreel zou twee maanden later zelf overlijden.
Wel Edele Gestrenge Heer
Tot quijttinge van mijnen ootmoedigen plicht, come nevens veel andres mede beklaegen het groot ongeluck ende t’ verlies dat Uwel Ed. nu corts overcomen is ende aen de noble familie; door het droevig afsterven van mevrouw desselfs meest beminde, doch het is alsblijckt, soo den wille geweest van Godt den Almagtigen, aen wel[cke] H: voorsienigheyt alles onderwerpen ender hem buygen moeten. Uwe Wel Ed .is daervan soo wel onderricht ende daertoe soo volcomentlijck gedisponeert, dattet ongelijck soude gedaen wesen Uwe Wel Ed. daerover langer t’onderhouden.
Ende bidde den Almachtigen Godt den Selve te stercken; ende aen de bedroefde famillie te vergunnen dat sij uwer Uw Wel Ed. ge[…] wijse ende Godtvruchtige educatie ende presentie noch veel ende lange jaeren met alle satisfactie ende contentement mogen genieten; tot haeren besten, ten diensten van den Staet ende van alle die den selve van herten beminnen, blij[ve] ick altijts […].[29]
Nassau-Siegen
Ook een der Nassau(-Siegens) laat van zich horen, namelijk Georg Frederik Lodewijk van Nassau-Siegen. Deze voelt zich absoluut verplicht Johan te condoleren en niet te zwijgen. Hij was bang dat een eventueel zwijgen negatief opgevat zou worden door Johan.[30]
Condoleance + …
Niet elke brief is uitsluitend een steunbetuiging. Achternicht Margaretha Bicker van Swieten[31] zegt bijvoorbeeld in één adem: gecondoleerd met uw verlies, mijn zwager wil graag de vacante majoors-plaats in zijn regiment vervullen… Hierbij valt nog op te merken dat deze brief meer dan een maand na het overlijden van Wendela is gestuurd, namelijk op 20 augustus 1668.
Mijnheer en Neeff
Het verlies van u warde vrou onse lieve nicht is mijn van harte leedt, hoop dat de Heer U Ed. in de droefhijdt stercke sal, ick gebruyck wederom de vrijhijdt teneynde U Ed. mijn swager, die soleteert om de mayoers plaes van sijn resement dat fakant is behulsaem gelieft te wiese, twijfel niet als U Ed. het beste gelieft te doen, sal daen wel geopteneert warde […][32]
De raadsheer van Groningen, Hendrik Ludophi Gockinga[33], doet het andersom. Hij kan zijn brief van recommandatie voor zijn zwager niet afsluiten zonder een condoleance aan Johan. Het overgrote deel van de brief wordt echter ingenomen door de recommandatie, de condoleance is een bijzaak.
De begrafenis en verder
Wendela werd op 6 juli 1668 onder grote belangstelling begraven in de Nieuwe Kerk in Den Haag.[34] Haar zussen Jacoba en Geertruid Bicker bleven in Den Haag om Johan te helpen met het huishouden en de kinderen. Daarna begon het normale leven weer te roepen. De eerder genoemde wonderdokter Feij riep de dochters terug naar Oirschot om hun behandeling te kunnen hervatten. Johan had Anna liever bij zich gehouden ‘tot gezelschap en assistentie’, maar Feij stond erop Anna te zien.[35] Anna zou uiteindelijk terugkeren naar Den Haag om bij haar vader te zijn, Agneta vertrok met tante Jacoba naar Amsterdam.
Johan en de kinderen reisden in december 1668 naar Amsterdam om Kerstmis bij Agneta en Jacoba Bicker door te brengen.[36] Volgens Herbert Rowen was de gemoedstoestand van Johan tegen die tijd weer goed en was hij zelfs ontspannen te noemen, niet alleen in de familiekring maar ook bij publieke gelegenheden.[37]
Tot slot
Deze uitgelichte condoleancebrieven geven een impressie van wat de mensen uit Johans omgeving aan hem schreven en op welke manier ze hem steun boden. Deze brieven en alle andere private missiven zullen over enige tijd gepubliceerd worden in de database van Early Modern Letters Online, waar nu al meer dan zevenduizend brieven aan Johan de Witt te raadplegen zijn.
Eline Beumer, 1 juli 2020
[1] William Temple, The Works of Sir William Temple, Bart. In two volumes. Vol 2. Published by Jonathan Swift (Londen 1731) 156-7.
[2] Let op, nog niet alle brieven aan Johan staan in de database, het brievenproject loopt nog altijd door. Naar mate er nog meer brieven in de database komen kunnen er nog meer condoleancebrieven gevonden worden.
[3] Luc Panhuysen, De Ware Vrijheid: de levens van Johan en Cornelis de Witt (Amsterdam 2018) 361.
[4] Herbert H. Rowen, Johan de Witt, Grand Pensionary of Holland, 1625-1672 (New Jersey 1978) 499.
[5] Els Kloek, Bicker, Wendela, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bicker, 13-01-2014.
[6] Panhuysen, De Ware Vrijheid, 497-8.
[7] Johan de Witt aan François Focanus, 2 juli 1668. Nationaal Archief, Archief raadpensionaris Johan de Witt 3.01.17 [Hierna NA, 3.01.17], 20; Rowen, Johan de Witt, Grand Pensionary of Holland, 498.
[8] Minuten van 5 juli 1668, Johan de Witt aan Michiel de Ruyter, Cornelis van Vlooswijck, Koenraed van Beuningen. NA, 3.01.17, 20.
[9] Zie ook het blog van Ineke Huysman en Jean-Marc van Tol over de correspondentie tussen Cornelis en Johan de Witt, waaruit blijkt dat ongeveer de helft van Johans brieven aan Cornelis niet in zijn minuten is opgenomen: http://resources.huygens.knaw.nl/BriefwisselingJohandeWitt/blogs/20190619_gebroedersDeWitt.pdf.
[10] De brief aan neef François Focanus staat in de missiven van uitgaande brieven van De Witt, maar de brieven van 19 juni en 1 juli van De Witt aan Nicolaas van Dussen zijn daarin niet terug te vinden.
[11] Nicolaas van der Dussen huwde Lydia van Beveren, dochter van Jacob van Beveren en Johanna de Witt, de laatste was een zuster van Jacob de Witt.
[12] Nicolaas van der Dussen aan Johan de Witt, 2 juli 1668. NA, 3.01.17, 2436.
[13] Panhuysen, De Ware Vrijheid, 360; Rowen, Johan de Witt, Grand Pensionary of Holland, 497-8.
[14] Jacob de Graeff (1642-1690) was een (achter)neef van Wendela Bicker, zoon van Cornelis de Graeff (broer van Agneta de Graeff van Polsbroek) en Catharina Hooft.
[15] Jacob de Graeff aan Johan de Witt, 2 juli 1668. NA, 3.01.17, 2533.
[16] Cornelia van Hoogeveen was een nicht van Johan de Witt, haar moeder Cornelia was een zuster van Jacob de Witt, Johans vader.
[17] Cornelia van Hoogeveen aan Johan de Witt, 4 juli 1668. NA, 3.01.17, 2610.
[18] Andreas Colvius was een achterneef van Jacob de Witt. Hij was een zoon van Nicolaas Heymans, die een broer was van Johanna Heymans, de moeder van Jacob de Witt.
[19] Andreas Colvius aan Johan de Witt, 9 juli 1668. NA, 3.01.17, 461.
[20] Panhuysen, De Ware Vrijheid, 359-60. Zie ook het blog van Marieke van Egeraat, ‘De klerk, de dokter en het harnas’ http://resources.huygens.knaw.nl/BriefwisselingJohandeWitt/blogs/20170215_klerkdokter
[21] François Focanus was een directe neef van Johan de Witt, via de zus van Jacob de Witt: Sara de Witt.
[22] François Focanus aan Johan de Witt, 6 juli 1668. NA, 3.01.17, 2475.
[23] Michiel Adriaensz. De Ruyter aan Johan de Witt, 2 juli 1668. NA, 3.01.17, 3006. Een volledige transcriptie van de brief is te lezen op: https://bit.ly/2BpcGgD
[24] Vermoedelijk Adam van Lockhorst, heer van Lier of zijn gelijknamige zoon Adam van Lockhorst (gest. 1692). Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, Volume 7 bij Jacobus Noorduyn (Gorinchem 1846) 777.
[25] Adam van Lockhorst aan Johan de Witt, 7 juli 1668. NA, 3.01.17, 2742.
[26] William Temple, https://www.britannica.com/biography/Sir-William-Temple-Baronet.
[27] William Temple aan Johan de Witt, 3/13 juli 1668, NA, 3.01.17, 3130.
[28] Biografisch Portaal ‘Willem Boreel’, http://www.biografischportaal.nl/persoon/84216085.
[29] Willem Boreel aan Johan de Witt, 13 juli 1668. NA, 3.01.17, 1849.
[30] Biografisch Portaal ‘George Frederik Lodewijk van Nassau-Siegen’, http://www.biografischportaal.nl/persoon/07872543; George Frederik Lodewijk van Nassau-Siegen aan Johan de Witt, 5 juli 1668. NA, 3.01.17, 2833.
[31] Biografisch Portaal, ‘Cornelis Bicker’, http://www.biografischportaal.nl/persoon/76853043.
[32] Margaretha Bicker aan Johan de Witt, 20 augustus 1668. NA, 3.01.17, 2162.
[33] Burchard Joan van Hattum, Geschiedenissen Der Stad Zwolle: Behelsen Een verhaal van haar eerste beginselen, verheffinge tot een stad, en de merkwaardigste gebeurtenissen aldaar van ouds her, tot by na dese tyde toe, voorgevallen. Derde deel, nummer 2, (Zwolle 1769) 427; Hendrik Ludophi Gockinga aan Johan de Witt, 7 juli 1668. NA, 3.01.17, 2519.
[34] Els Kloek, Bicker, Wendela, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bicker,13-01-2014; Daniel Veegens, ‘Iets over het graf van De Witten’, De Gids (1853), 17. DBNL, https://www.dbnl.org/tekst/_gid001185301_01/_gid001185301_01_0040.php
[35] Panhuysen, De Ware Vrijheid, 362. Rowen, Johan de Witt, Grand Pensionary of Holland, 500.
[36] Jacoba Bicker aan Johan de Witt, 16 november 1668. NA, 3.01.17, 2160.
[37] Rowen, Johan de Witt, Grand Pensionary of Holland, 500-1.